Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
vooraleer u de grasmaaier op een
afgesloten zone opbergt.
Om het risico van brand te
D 5
verkleinen de motor, de knaldemper
(batterijhuis) en
benzineafzettingszone vrij van gras,
bladeren of te veel smeervet
houden.
Controleer regelmatig of de graszak
D 6
niet versleten of gescheurd is.
Uit veiligheidsoverwegingen moet u
D 7
elk versleten of beschadigd
onderdeel herstellen. Gebruik alleen
originele wisselstukken.
Niet-originele wisselstukken kunnen
eventueel niet behoorlijk werken en
schade en gevaren veroorzaken.
Als u de tank moet ledigen, doe dit
D 8
dan in openlucht.
Als de machine moet worden
D 9
opgeborgen of onbeschermd
achtergelaten, laat de maaibladkap
dan zakken en verwijder de sleutel
uit het contact om te voorkomen dat
onbevoegde personen de machine
starten.
D 10 Controleer regelmatig de
aanspanning van het maaiblad en
van de motorsteunbouten of laat dit
doen door een naverkoopcentrum.
D 11 Maaiblad aanscherpen en
uitbalanceren, inclusief afnemen en
heraanbrengen, zijn veeleisende
verrichtingen die specifieke
vakkennis vereisen, evenals
speciale uitrusting; in het bijzonder
om veiligheidsredenen moeten deze
handelingen worden uitgevoerd
door een gespecialiseerd
naverkoopcentrum. Hetzelfde geldt
voor maaibladvervanging door
nieuw exemplaar.
D 12 Het grasmaaierblad is scherp en kan
in de huid snijden. U moet de nodige
Page 64 de 181
voorzorgen nemen telkens u in de buurt
van of op het maaiblad werkt.
Draag werkhandschoenen.
1.6 MACHINEVEILIGHEID
Uw grasmaaier werd ontworpen in
overeenstemming met de specifieke
veiligheidsstandaarden. Dat is de reden
waarom veiligheidssystemen werden
voorzien (typeschakelaars afb. 35-36 deel
1), die als volgt functioneren:
A) motorstart voorkomen tenzij alle
machineveiligheidsvoorzieningen op
hun plaats zitten.
Voorwaarden waaraan moet worden
voldaan:
startschakelaar in positie
1)
parkeerrem ingeschakeld
2)
maaiblad uitgeschakeld
4)
B) in geval van ontbreken van zelfs
één veiligheidsvoorwaarde de motor
stoppen;
De motor stopt als:
1) de operator de bestuurderzetel verlaat
met maaibladrotatie ingeschakeld.
2) de graszak wort opgelicht zonder de
maaibladrotatie te hebben uitgeschakeld
3) maaibladrotatie wordt ingeschakeld
zonder dat de bag werd aangebracht
4) achteruitversnelling is ingeschakeld
zonder maaibladrotatie te hebben
uitgeschakeld.
GEVAAR Knoei nooit met de
veiligheidsschakelaars en hun
stroomdraden. In geval van een fout
mag u de machine niet gebruiken maar
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
