Elektrische aansluiting
Waarschuwing. Alle elektrische werkzaam-
heden moeten worden uitgevoerd door een
voldoende gekwalificeerde en bevoegde
elektricien. Er mogen geen aanpassingen of
opzettelijke wijzigingen in de elektriciteitsvoor-
ziening worden uitgevoerd.
Montagerichtlijnen
Het apparaat is in de fabriek geconfigureerd
voor enkelfasige wisselstroom (230V 1N ~
50Hz) en voorzien van een H05VV-F 3G 4
mm² aansluitkabel die op het klemmenblok is
aangesloten. De draden van de aansluitkabel
zijn als volgt gemarkeerd: fasedraad L - BN -
bruin, nuldraad N - BU - blauw, aardedraad
PE - GNYE - geel-groen.
U kunt het toestel configureren voor tweefasige
of driefasige voeding (400 / 230V) door de
klemmen op het klemmenblok te overbruggen
volgens onderstaande tabel en aansluit-
schema's, item 2 en item 3 en vervolgens
dient u een aansluitkabel te gebruiken zoals
gespecificeerd in de tabel in plaats van de
kabel die met het apparaat is meegeleverd.
Gebruik de verbindingsbruggen die met het
apparaat zijn meegeleverd. Om toegang te
46
L
N
krijgen tot het klemmenblok, verwijder het
deksel door het open te wrikken met een
platkopschroevendraaier.
Denk eraan dat de aansluitdraad moet pas-
sen bij het type aansluiting en het vermogen
van het fornuis.
Soldeer de kabeluiteinden niet. De kabelm-
antel moet worden gemonteerd in de trekont-
lasting die is aangepast aan kabels met een
diameter tussen 7 en 15 mm.
Waarschuwing. Vergeet niet om het veilig-
heidscircuit aan te sluiten op de aansluitklem
gemarkeerd met
van het apparaat moet van een veiligheidss-
chakelaar voorzien zijn om in geval van nood
de stroom uit te schakelen. De afstand tussen
de werkcontacten van de veiligheidsschake-
laar moet minimaal 3 mm zijn.
Voordat u het apparaat op de voeding aanslu-
it, is het belangrijk om de informatie op het
typeplaatje en het aansluitschema te lezen.
Waarschuwing. De installateur is verplicht
de gebruiker te voorzien van een 'Certificaat
voor elektrische aansluiting van het apparaat'.
Als u het apparaat anders aansluit dan aange-
geven op het bedradingsschema, kan het
apparaat beschadigd raken.
1
2
. De stroomvoorziening