RHIMA DR 165 / DR 180
3. Temperatuur van het water
Omdat diverse etensresten verschillende stollingstemperaturen hebben, is de
temperatuur in de machine van het grootste belang.
Worden eigeel, bloed enz. met een te hoge temperatuur in de machine afgewassen, dan
zal dit stollen, met als resultaat dat het vaatwerk niet schoon wordt.
Als daarentegen olie of vetproducten met een te lage temperatuur worden afgewassen,
zal men ook geen goed wasresultaat kunnen verwachten.
Omdat het niet mogelijk is het vaatwerk te sorteren al naar gelang de bevuiling, moet
men de temperatuur van het waswater aanpassen.
Hiervoor worden algemeen de volgende maatstaven aangehouden:
- voorspoelen
- hoofdwas
- naspoelen
Om de wastijd te verkorten, worden bij de kleinere bedrijfsvaatwasmachines diverse
processen achterwege gelaten en/of verkort.
Deze machines hebben geen voorwas en geen hete luchtdroging.
Veelal wordt bij deze machines een voorspoeldouche gemonteerd om de taak van het
voorspoelen over te nemen.
Het is dus raadzaam de voorspoeldouche-temperatuur niet te hoog af te stellen.
4. Vaatwerk
Het vaatwerk moet op de juiste wijze in de vaatkorven gelaatst worden en zó, dat het
water er van alle kanten bij kan en er ook even gemakkelijk vanaf kan vloeien
(geen koppen rechtop in de korf).
Ook heeft het vaatwerk verschillende eigenschappen wat drogen betreft.
Aardewerk en porcelein, die hun warmte goed vasthouden, zullen sneller en
gemakkelijker opdrogen dan metalen of kunststof voorwerpen zoals bestek en
dienbladen.
Glaswerk zal snel opdrogen indien het water niet te hard is en de glansmiddeldosering
goed is afgesteld.
Oud en beschadigd vaatwerk zal moeilijker schoon te maken zijn dan nieuw of
onbeschadigd serviesgoed.
max. 35º C
max. 62º C
max. 90º C
17