1
Locatie
Plaats de recorder op een locatie waar de temperatuur en
luchtvochtigheid de specificaties niet overschrijden en waar het
apparaat afdoende beschermd is tegen direct zonlicht, regen,
sneeuw en hagel.
Selecteer een plaats uit de buurt van sterke elektromagnetische
velden. Indien dit niet mogelijk is, vooral bij toepassingen waar
mobiele communicatie-apparatuur zal worden gebruikt, moeten
afgeschermde kabels in een flexibele, geaarde metalen
kabelgoot worden gebruikt.
Houd afstand tot
een minimum
A – In de buurt van sensoren
B – Locatie op ooghoogte
C – Vermijd trillingen
Afb. 1 Plaatsing
4
Sensoren
Afb. 2 Milieuvereisten
–10 °C
(14 °F)
min.
A – Binnen temperatuurgrenzen
0 tot 95 % relatieve luchtvochtigheid
B – Binnen vochtigheidsbereik
IP66 / NEMA 4X
C – Milieubeschermingsnormen
D – Gebruik afgeschermde kabel
–50 °C
(122 °F)
max.
CI/SM500F–NL Rev C