3. LOOPRICHTING CONTROLEREN EN WIJZIGEN
Opgelet: De looprichting wijzigen is alleen mogelijk wanneer de motor voor het eerst
wordt aangesloten of wanneer de eindposities gereset werden. Voor er eind-
posities geprogrammeerd worden, moet de looprichting gecontroleerd en
indien nodig gecorrigeerd worden. Wanneer de eindposities al ingesteld zijn
en de looprichting gewijzigd moet worden, moet u in elk geval de eindposities
resetten voor u verdergaat.
3.1
Looprichting wijzigen
Opgelet: Stappen 3.1.1 en 3.1.2 moeten binnen drie seconden worden uitgevoerd!
3.1.1 Houd de motortoets ingedrukt.
3.1.2 Druk op de STOP-toets op de afstandsbediening.
Opmerking: Zorg ervoor dat er geen kanaal op de afstandsbediening geselec-
teerd is.
3.1.3 Laat de motortoets los.
Opmerking: Indien de eindposities al zijn ingesteld, beweegt het systeem niet om
weerte geven dat de looprichting niet gewijzigd is.
Controleer of er geen kanaal geselecteerd is, reset de eindposities en pro-
beer het opnieuw.
De productafbeeldingen zijn symbooltekeningen die van het origineel kunnen afwijken.
Het systeem beweegt nu
tweemaal kort naar boven en
beneden om aan te geven dat
de looprichting werd gewijzigd.
PowerView® |
Programmeerhandleiding
3.1.1
3.1.2
3.1.3
57