Installatie
Installatie
9.2
Ondergrond
- De ondergrond moet horizontaal, effen, vast en stevig zijn.
- Zorg ervoor dat het toestel aan alle zijden toegankelijk is.
- Voorzie aan de luchtuitgangszijde een minimale afstand van
2 m tot de muur.
- Neem het hoofdstuk "Geluidsemissie" in acht!
Voor de onderlangs in het toestel in te voeren waterleidingen en
elektrische installatiekabels dient u een uitsparing (vrije ruimte)
te voorzien in de ondergrond. Neem hiervoor ook het hoofdstuk
"Montage/opstelling" in acht.
Voorbeeld: fundering met uitsparing
1
2200
2
1 Luchtuitgang
2 Luchtingang
3 Hoofdwindrichting
4 Uitsparing
- Bescherm de aanvoer- en retourleiding en de elektriciteits-
kabels tegen beschadiging en vochtigheid met behulp van
een installatiebuis.
- Bescherm de aanvoer- en retourleidingen tegen vorst door
ze voldoende te isoleren. De vereiste dikte van de isolatie
wordt beschreven in de energiespaarverordening.
- Gebruik alleen weerbestendige elektriciteitskabels conform
VDE 0100.
9.3
Warmtepompmanager WPM II
Om het toestel te kunnen gebruiken, is de warmtepompmanager
WPM II vereist. Deze regelt de warmtepomp en het verwarmings-
systeem.
9.4
Bufferreservoir
Om een storingsvrije werking van het toestel te garanderen is
een bufferreservoir verplicht. Het bufferreservoir dient niet alleen
voor de hydraulische ontkoppeling van de debieten in het warm-
tepomp- en verwarmingscircuit, maar vooral als energiebron voor
de ontdooiing van de verdamper.
www.stiebel-eltron.com
3
360
440
4
9.5
elektrische installatie
Gevaar voor beschadiging!
!
De aangegeven spanning moet overeenkomen met de
netspanning. Neem de gegevens op het typeplaatje in
acht.
GEVAAR voor elektrische schok!
Voer alle elektrische aansluit- en installatiewerkzaamheden
uit conform de nationale en regionale voorschriften.
GEVAAR voor elektrische schok!
Aansluiting op het stroomnet is alleen als vaste aansluiting
mogelijk. Het toestel moet op alle polen met een afstand
van minstens 3 mm van het stroomnetwerk kunnen
worden losgekoppeld. Aan deze vereiste wordt voldaan
door magneetschakelaars, vermogensschakelaars,
zekeringen enz.
Conform VDE 0298-4 moeten de volgende kabeldiameters worden
gebruikt in overeenstemming met de beveiliging:
Zekering
Kabeldiameter
C 16 A
2,5 mm²
1,5 mm² bij slechts twee belaste aders en plaatsing op een
muur of in een elektriciteitsbuis op een muur.
C 25 A
6,0 mm² bij plaatsing in een muur.
4,0 mm² bij plaatsing van een meeraderige kabel op een
wand of in een elektriciteitsbuis op een wand.
De gegevens over de elektriciteit worden vermeld in de "Ge-
gevenstabel". Voor de busleiding hebt u een kabel J-Y (St)
2 x 2 x 0,8 mm² nodig.
Beveilig afzonderlijk de 2 stroomkringen voor het toestel en de
sturing.
WPL 34 / 47 / 57|
7