Slepen
Met slepen kunt u apps op het start‐
scherm verplaatsen, een lijst doorbla‐
deren of de kaart verschuiven. U
sleept een item door het aangetikt te
houden en over het display naar de
nieuwe locatie te verplaatsen.
Terug naar vorige menu
Als u terug wilt gaan naar het voor‐
gaande menu, dan tikt u op < in de
linker bovenhoek van het scherm.
Terug naar hoofdscherm van huidige
app
Als u terug wilt gaan naar het hoofd‐
scherm van de huidige app, dan tikt u
op & in de rechter bovenhoek van het
scherm.
Teruggaan naar het startscherm
Tik om terug te gaan naar het start‐
scherm op ;.
Wi-Fi-verbinding
Het Infotainmentsysteem kan worden
verbonden met een Wi-Fi-netwerk,
bijv. de hotspot van een mobiele tele‐
foon, of activeer een eigen Wi-Fi
Hotspot als OnStar beschikbaar is.
Verbinden met een Wi-Fi-netwerk
Als u verbinding met een Wi-Fi-
netwerk wilt maken, gaat u naar het
startscherm en selecteert u
Instellingen I Systeem I Wi-Fi
netwerken.
Er verschijnt een lijst met alle
beschikbare Wi-Fi-netwerken. Na het
kiezen van een Wi-Fi-netwerk moet u
zich mogelijk aanmelden door invoe‐
Basisbediening
ren van het juiste wachtwoord op het
Info-Display. In dat geval verschijnt er
een bijbehorend venster.
Wi-Fi Hotspot activeren
Als OnStar beschikbaar is, kunt u een
Wi-Fi Hotspot activeren. U kunt op
twee manieren naar het menu Wi-Fi
Hotspot gaan:
● Ga naar het startscherm en
selecteer y.
● Ga naar het startscherm en
selecteer Instellingen I Systeem
I Wi-Fi Hotspot.
In het menu Wi-Fi Hotspot kunt u de
Wi-Fi Hotspot activeren of deactive‐
ren en de naam en het wachtwoord
van de Wi-Fi Hotspot wijzigen. Ook
worden de verbonden apparaten
aangegeven.
Instellingen
Ga voor het menu Systeeminstellin‐
gen naar het startscherm en selec‐
teer Instellingen. De instellingen zijn
opgesplitst over vier tabbladen:
Systeem, Apps, Voertuig en
Persoonlijk.
11