Indicatoren en toetsenfuncties
Algemene Informatie
U kunt een individuele klantentekst toewijzen aan iedere mel-
dergroep, besturing, ingang, enz. (bijv. begane grond, afdeling
klantenservice, enz.). Deze tekst wordt na het drukken van de
toets Algemene Informatie (10) weergegeven in de 3e, 4e
en 5e regel van de display. Bovendien kunt u aan iedere indivi-
duele melder tevens een eigen tekst toewijzen (bijv. bespreekka-
mer, 1e verdieping, zaal 25).
Extra Informatie
Na het drukken van de toets Extra Informatie (25) wordt
extra informatie verstrekt in de 3e, 4e en 5e regel van de display
m. b. t. de oorzaak van een gebeurtenis (bijv. alarm, storing,
uitschakeling of activering). Deze extra informatie wordt op
de display weergegeven onder vermelding van meldergroep,
meldernummer, datum en tijd.
Systeem Toegang
Na het drukken van de toets Systeem Toegang (11) kunt u
de toegangscode invoeren voor een hoger autorisatieniveau.
De led naast de toets Systeem Toegang brandt zodra men
zich op een hoger niveau dan 1 bevindt (zie ook punt 4.1).
Menu
Via de toets Menu (26) kunt u een lijst met aanvullende
functies oproepen, waarvan de inhoud afhankelijk is van de pro-
grammering van de installatie en het actueel autorisatieniveau.
Met de scroll-toetsen kunt u de getoonde functies naar de eerste
regel van de display brengen en vervolgens deze selecteren door
op ENTER te drukken.
Alarmteller
Na het drukken van de toets Menu (26) en de selectie van
de vermelding „Alarmteller" door middel van de scroll- en
ENTER-toetsen toont de display het aantal tot nu toe opge-
treden alarmen.
Geconcentreerde bediening
Door de geconcentreerde bediening kunt u doelgericht de sta-
tussen van alle ingeschakelde elementen oproepen en wijzigen.
Selecteer de individuele elementen via een van de toetsen Gro-
ep (14), Sturing (15), Ingang (16), Andere Elementen
(17).
Vervolgens brandt de led in de pijl rechts naast de toetsen als indicatie dat u het elementnummer met behulp van
het cijferblok (24) dient in te voeren.
Na de selectie van een element wordt de huidige status van het element op de display weergegeven en de led in de
pijl rechts naast het cijferblok brandt als indicatie dat de status van het geselecteerd element gewijzigd kan wor-
den met een van de toetsen Inschakelen (29), Uitschakelen (30), Activeren/Herstellen (31) of Andere
Opdrachten (32).
B-HB-020NL
Handleiding Integral MAP • V 1.0
9