3.5 Doormeldinstallatie (hoofdmelder)
De indicatoren en toetsen (6) t/m (9) bevatten indicatoren en functies die voor de functie "Doormeldinstal-
latie" nodig zijn. De doormeldinstallatie (in overeenstemming met EN 54-1) maakt een verbinding tussen de
brandmeldcentrale en de installatie voor de behandeling van binnenkomende alarmen van een hulpverlenende
instelling. Normaal gesproken is dit een hoofdmelder waarmee de brandmeldinstallatie via een vaste verbinding
verbonden is met de brandweer of een veiligheidsdienst. De status van de doormelder wordt weergegeven door 4
led's.
3.6 Alarminstallatie (sirenes)
De indicatoren en toetsen (41) t/m (44) bevatten indicatoren en functies die voor de functie "Alarminstalla-
tie" nodig zijn. De alarminstallatie (in overeenstemming met EN 54-1) bestaat uit een akoestische en optische
alarmeringsapparatuur voor het brandalarm dat door de brandmeldcentrale aangestuurd wordt. De status van de
alarminstallatie (bijv. gecontroleerde sirene) wordt weergegeven door 4 led's:
B-HB-020NL
De led Geactiveerd (6) knippert (groen of rood) als de doormelder geactiveerd is, d.
w. z. de brandweer reeds geïnformeerd is.
Die gele led Storing (7) knippert als de aansturing van de doormeldinstallatie gestoord
is.
De rode led Brandweer waarschuwen (8) brandt in geval van alarm als de brand-
weer niet automatisch geïnformeerd kan worden (geen doormeldinstallatie geactiveerd
en/of gestoord of uitgeschakeld).
De toets Doormelding uitgeschakelt (9) schakelt de aansturing van de doormeld-
installatie in of uit. De gele led brandt als de doormelder uitgeschakeld is.
De led Geactiveerd (41) knippert (groen of rood) als de alarminstallatie geactiveerd is
(sirenes zijn aangestuurd).
De gele led Storing (42) knippert als de aansturing van de alarminstallatie gestoord is.
Met de toets Herstel (43) worden de sirenes gedeactiveerd en bij het volgende alarm
weer geactiveerd. Druk nog een keer op de toets om de sirenes weer in te schakelen. De
gele led van de toets brandt als de sirenes gedeactiveerd zijn.
De toets Functies Uit (44) schakelt slechts de hoofdsirene uit, alle anderen sirenes
blijven actief en kunnen niet meer gereset worden. De gele led van de toets brandt als de
uitschakeling geactiveerd is.
Handleiding Integral MAP • V 1.0
Indicatoren en toetsenfuncties
11