3
Installatie
V Bij verlenging van de bedrading van de voeler moeten
de volgende draaddiameters worden gebruikt:
Lengte van de kabel
< 20 m
20 - 30 m
Tabel 10 Verlenging van de voelerkabel
I.v.m. de spatwaterbescherming (IP): kabel zo
leggen, dat de kabelmantel ten minste
20 mm in de kabeldoorvoer steekt
(
afbeelding 8 op pagina 18).
Voorzichtig: Gevaar voor ompolen.
Functiestoring door omgepoolde aansluiting
op de 0 - 10 V-aansluiting.
V Let op correcte aansluiting van de polen
(9 = minus, 10 = plus).
3.2.2
Aansluiting 230 V AC
Voorzichtig: De ingang van de CM400-mo-
dule heeft geen zekering.
Bij overbelasting van de uitgangen kunnen
de CM400-modules beschadigd raken.
V Beveilig voedingspanning naar de
CM400-module (CM400-master) met een
zekering van max. 16 A.
V Gebruik alleen elektriciteitskabels van dezelfde kwali-
teit.
V Sluit op de uitgangen C (pomp) en D (storingssignaal)
geen extra componenten aan die andere delen van de
installatie aansturen.
Voorzichtig: Uitgang C (pomp) van de
CM400-module mag met maximaal 250 W
worden belast.
V Sluit pompen met een groter opgenomen
vermogen via een relais aan.
V Advies bij het gebruik van meerdere CM400-modules
(cascade met meer dan vier cv-toestellen): de stroom-
voorziening van de andere CM400-modules via de eer-
ste CM400-module (CM400-master) aansluiten. Zo
wordt een gelijktijdige ingebruikname gegarandeerd.
Het maximale opgenomen vermogen van de
delen van de installatie (pompen, ...) mag het
aangegeven vermogen niet overschrijden
(
tab. 1 op pagina 4).
Nefit B.V.
12
Min. doorsnede
2
0,75 mm
2
1,00 mm
3.2.3
Aansluiting voor storingsmeldingen op
afstand met optisch of akoestische melding
(bijv. waarschuwingslamp)
(Aansluitschema
afbeelding 13 op pagina 19):
op het potentiaalvrije storingscontact (klemmen D) kan
bijv. een waarschuwingslamp worden aangesloten. De
toestand van het storingscontact wordt ook via een LED
op de CM400 weergegeven (
In de normale bedrijfstoestand is het contact tussen C en
NC geopend (C en NO gesloten). In geval van een storing
of onderbreking van de stroomvoorziening is het contact
tussen C en NC gesloten (C en NO geopend)
De maximale stroom van dit potentiaalvrije storingscon-
tact is 1 A bij 230 V AC.
De storingsmelding op afstand is bij onder-
breking van de voedingspanning naar de
CM400-module (CM400-master) actief
(functiecontrole).
3.2.4
Elektrische aansluiting van de buitentem-
peratuurvoeler
Sluit in combinatie met een regelaar met 2-draads BUS-
aansturing de buitentemperatuursensor absoluut op de
CM400-module (CM400-master) aan (
op pagina 19) en niet op het cv-toestel.
3.2.5
Elektrische aansluiting van de
aanvoertemperatuurvoeler
V Bij toepassing van een Verdelermodule WM10 moet
de gemeenschappelijke aanvoersensor op de Verde-
lermodule WM10 worden aangesloten (zie hiervoor de
bijbehorende installatie-instructie). In alle andere geval-
len kan deze op de CM400 (klem E) worden aangeslo-
ten. (afb. 13 op blz. 19).
3.2.6
Elektrische aansluiting van het externe
schakelcontact
V Wanneer een elektrisch schakelcontact moet worden
aangesloten, dan moet eerst de doorverbinding op de
stekker worden verwijderd.
3.2.7
Afval
V Voer verpakking op milieuvriendelijke wijze af.
V Bij vervangen van een component: behandel oude
componenten milieuvriendelijk als afval.
3.3
Montage van aanvullende toebeho-
ren
V Monteer het aanvullende toebehoren overeenkomstig
de wettelijke voorschriften en de bijgeleverde installa-
tiehandleiding.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden!
Installatie-instructie • CM400 • (07/2008)
tabel 12 op pagina 15).
afbeelding 13