3. CONTROLEPUNTEN NA EEN ONDERHOUD
1. Controleer de beveiliging
Controleer de werking van de deurvergrendelingsschakelaar. Zorg ervoor dat deze vergrendeld is terwijl de
vaatwasser draait en dat deze ontgrendeld is als de vaatwasser stopt.
2. Gebruik alleen geverifieerde onderdelen
Als een onderdeel niet geverifieerd is, vervang het dan door een geverifieerd onderdeel.
3. Behandeling van draden
Controleer of er draden loszitten of te strak zitten, of ze goed zijn aangesloten, of ze goed zijn samengebonden met
tape en of ze goed zijn vastgeklemd.
4. De staat van schroeven en moeren
Controleer of de schroeven en moeren correct zijn bevestigd. Controleer of ze met het opgegeven koppel zijn
vastgezet.
5. Vreemd materiaal verwijderen
Controleer of er vreemde materialen zoals aarde, draadresten en schroeven in de vaatwasser zitten. (Controleer of er
vreemd materiaal via de sifon in de verwijderaar terechtkomt)
6. Controleer op waterlekkage
Controleer of er water uit de slangaansluiting, de deur, de sifonbehuizing (aftapmotor, circulatiemotor, verwarming,
thermistor, verdelermotor) en de watertoevoer-/afvoerslangen lekt.
7. Controleer de voedingskabel
Controleer of er schade is aan de voedingskabel of het stopcontact. Controleer of de stroomcapaciteit geschikt is.
8. Nivellering controleren
Controleer of de vaatwasser waterpas staat.
9. Controleer de installatieplaats
Controleer of de installatieplaats vlak en stabiel is.
Controlepunten Na Een Onderhoud _ 31