6. Vervangen van batterijen en zekeringen
6.1 Vervangen van de batterijen
Als de batterijspanning lager is dan de bedrijfsspanning, verschijnt het icoontje "
Ga als volgt tewerk om de batterijen te vervangen.
(1.5V – afm. AA - R6)
Stel de tijd in (zie Set-upfunctie) nadat u de batterijen vervangen hebt.
Als u de batterijen verwijdert, wordt de tijd terug op 00:00 ingesteld en zal de tijd voor een
registratiemeting niet correct zijn.
WARNING
W ARNIN G
Ontkoppel het toestel uit het te testen circuit en verwijder de meetsnoeren alvorens de batterijen te
vervangen.
CAUTION
CAUTION
• Plaats de functieschakelaar op OFF (schakel de stroom uit).
• Gebruik nooit gelijktijdig batterijen van een verschillend type of een combinatie van oude en nieuwe
batterijen.
• Bij het installeren van de batterijen, de polariteit respecteren die in het compartiment wordt aangeduid.
Om de batterijen te vervangen:
1) Maak de schroef op de behuizing achteraan los.
2) Verwijder de behuizing achteraan.
3) Verwijder de batterijen.
4) Vervang de batterijen
5) Schroef de behuizing weer vast.
B a t t e r y h o u s i n g
S c r e w h o l e < R e a r V i e w >
".
B a c k c o v e r r e m o v e d
B l a n k c o v e r
( F o r U S B a d a p t e r ,
P r i n t e r a d a p t e r )