6.1 De ROTEX
Een warmte-isolatielus inbouwen als het expansievat
even hoog als of hoger dan de zonnepompgroep is
gemonteerd.
Tijdens het verwarmen moet vloeistof ongehinderd uit de
afblaasleiding van het veiligheidsventiel kunnen komen.
Het veiligheidsventiel onafsluitbaar monteren.
Geen afsluiters, vuilvangers, etc. in de afblaasleiding
inbouwen.
De zonnepompgroep zodanig monteren dat er in
ingebouwde toestand geen externe krachten op de
armaturen inwerken.
De armaturen mogen niet oververhit raken door las- en
soldeerwerkzaamheden aan de installatie. De
zonnepompgroep pas na afloop van deze
werkzaamheden inbouwen.
De leidingen vóór de montage van de zonnepompgroep
goed doorspoelen. Verontreinigingen zoals lasparels,
hennep of metaalspanen zorgen ervoor dat het
veiligheidsventiel en de terugslagkleppen gaan lekken.
Nagaan of de nominale druk van de zonnepompgroep
overeenkomt met de beoogde waarde van de installatie.
Nagaan of de vloeistof in de installatie geschikt is voor het
toepassingsgebied van de zonnepompgroep.
monteren
Afdichtvlakken zijn op reinheid en beschadigingen
gecontroleerd.
Alle buisuiteinden zijn rechthoekig en ontbraamd.
De ROTEX
onderdelen demonteren.
De bovenste isolatie verwijderen.
1.
- 06/2015
wordt montageklaar geleverd. Geen
Montage en inbedrijfstelling
13