6
W – Schrijf
I – Lees bij initialisatie
T – Verzenden
U – Update
Data type – grootte en betekenis van het communicatie object.
Prioriteit – prioriteit voor het communicatie object.
Object type – type voor het communicatie object:
geen – communicatie object wordt niet gebruikt.
Integra uitgang – wijziging van de uitgangstatus wijzigt de communicatie object waarde.
Integra zone – wijziging van de communicatie object waarde wijzigt de zone status.
Virtueel (macro) – uitvoeren van het macro commando wijzigt de communicatie object
waarde (zonder dat virtuele uitgangen nodig zijn). Een macro commando is een
opeenvolging van acties, welke samengesteld zijn uit enkele commando's, en welke
uitgevoerd wordt door het alarmsysteem. De commando's mogen instructies bevatten
om de waarden van INT-KNX-2 communicatie objecten te wijzigen. Macro commando's
zijn beschikbaar op diverse apparaten van SATEL (bijv. INT-KSG, INT-TSG en INT-TSI
bediendelen).
Parameters van het communicatie object voor het I
Actie uitgang Aan – indien de optie ingeschakeld is zal bij activering van de uitgang de
waarde van het object wijzigen naar het geen wat in het veld is ingevoerd.
Actie uitgang Uit – indien de optie ingeschakeld is zal bij de-activering van de uitgang de
waarde van het object wijzigen naar het geen wat in het veld is ingevoerd.
Sequence periode – tijdsinterval waarin de geupdate waarde van het communicatie object
verzonden wordt naar de KNX bus. De waarde 0 betekent dat de object waarde niet
periodiek verzonden wordt.
Parameters van het communicatie object voor het I
Zone nr. – nummer van de zone waarvan de status wijzigt met wijziging van de
communicatie object waarde.
Actie op "1" – de zone reageert indien de object waarde wijzigt naar 1:
0. geen – de zone status zal niet wijzigen,
1: activering – de zone zal worden geactiveerd,
2. herstel – de zone activering zal worden beëindigd,
3. puls – de zone zal worden geactiveerd voor de duur van 5 seconden.
Actie op "0" – de zone reageert indien de object waarde wijzigt naar 0 (0. geen /
1: activering / 2. herstel / 3. puls).
Herstart KNX bus – de zone reageert als de voeding van de KNX bus wordt hersteld
(0. geen / 1: activering / 2. herstel / 3. puls).
Geen KNX bus – de zone reageert indien er geen voeding is op de KNX bus (0. geen /
1: activering / 2. herstel / 3. puls).
Actie voeding aan – de zone status na een module herstart (1: activering / 2. herstel).
Parameters van het communicatie object voor het V
Naam – naam van het communicatie object met als doel macro commando's te creëren (tot
16 karakters).
Waarde – waarde van het communicatie object na het herstarten van de module.
INT-KNX-2
NTEGRA UITGANG
NTEGRA
IRTUELE
type
Z
type
ONE
(
) type
MACRO
SATEL