4
4. Sluit de sabotagecontact bekabeling van uitbreiding behuizing aan op de TMP en COM
aansluitingen. Sluit deze kort indien deze niet aangesloten wordt.
5. Sluit de module aan op de KNX bus.
6. Sluit de +12 V en COM aan. Indien de afstand naar het alarmsysteem minder is dan 300
meter, dan kan de module direct worden gevoed vanuit de centrale. Indien de afstand
naar het alarmsysteem meer is, dan dient u de module vanaf een andere voedingsbron te
voeden welke dichterbij is gemonteerd (een voedingsunit of een uitbreiding met voeding).
6 Module identificatie
Het alarmsysteem ondersteund geen modules welke nog niet zijn geïdentificeerd. Voer een
identificatie procedure uit nadat u de installatie voltooid heeft en het alarmsysteem opgestart
is. U kunt dit doen via het:
− LCD bediendeel: S
.;
ID
− DLOADX programma: "Structuur" "Hardware" "Uitbreidingsmodules" "Identificatie"
knop.
Gedurende de identificatie procedure zal het aantal uitgangen in het systeem, welke bepaald
zijn met de DIP-switches, worden toegekend door de module en additionele adressen zullen
worden toegewezen indien het aantal uitgangen hoger is dan 8.
Het alarmsysteem controleert de aanwezigheid van geïdentificeerde modules. Als de module
wordt verbroken van de communicatie bus, de positie van de DIP-switches wordt gewijzigd of
het uitwisselen van de module voor een andere module met dezelfde DIP-switch instellingen
veroorzaakt een alarm.
7 Configureren van de module
U kunt de module configureren met het D
"Structuur" "Hardware" "Uitbreidingsmodules" [module naam].
Sommige parameters en opties worden opgeslagen in het geheugen van het alarmsysteem
en sommige van hen worden opgeslagen in het geheugen van de module. Indien u klikt op
de
knop zal alleen de data uit het alarmsysteem worden gelezen. Voordat u doorgaat
met het programmeren van de module dient de data ook uit de module gelezen te worden.
Indien u klikt op de naam van de module zal gevraagd worden deze data te lezen. Indien dit
niet gebeurt klikt u op de
Na het voltooien van de programmering klikt u op de
module te schrijven en op de
7.1 Beschrijving van de parameters en opties
Naam – individuele naam van de module (tot 16 karakters).
Fysiek adres – adres van de INT-KNX-2 module.
KNX comm. vertraging na reset – de tijd welke verstreken moet zijn na het starten van de
module voordat de module mag beginnen met het verzenden van KNX telegrammen.
Groepsadres 2 cijfers – indien de optie ingeschakeld is zal het adres uit twee cijfers
bestaan. Indien uitgeschakeld bestaat deze uit drie cijfers.
S
ERVICE MODE
TRUCTUUR
knop (zie Fig. 3).
knop om de data naar het alarmsysteem te schrijven.
INT-KNX-2
H
ARDWARE
X programma (versie 1.13.008 of nieuwer):
LOAD
I
U
DENTIFICATIE
knop om de data naar de
SATEL
ITBREIDING