Real-time klok
De regelaar bezit één vrije plaats voor de plugbare LON-netwerkmodule of voor een
plugbare real-time klok. Als de regelaar met een LON-netwerkmodule uitgerust is,
dan kan deze aan de AKA 243 Gateway gekoppeld worden. In dit laatste geval kan
de regelaar via het LON-netwerk bestuurd worden. Voor meer details hierover wordt
verwezen naar de aparte documentatie.
Real time klok
Met deze module kunnen tot 6 specifi eke ontdooiperiodes per dag gestart worden.
Starttijdstip van de ontdooiingscyclus, uur
Starttijdstip van de ontdooiingcyclus, minuten (01 en 11 horen samen, etc.)
Instellen van tijd van de klok : uur
Instellen van tijd van de klok : minuten
Ventilator
Naast uiteraard de ventilatorfunctie tijdens de ontdooiing, kan de ventilator ook
gestopt worden in functie van de werking van de compressor.
De ventilator stopt als de compressor stopt
Met deze parameter bepaalt u of de ventilator blijft draaien of stopt wanneer de
compressor uitgaat.
Ventilatorvertraging na het uitschakelen van de compressor
Als er gekozen is om de ventilator te stoppen wanneer de comrpessor stopt, dan is
het alsnog mogelijk om een vertraging in te stellen voordat de ventilator daadwer-
kelijk gestopt wordt. Hier wordt deze vertragingstijd ingesteld.
Ventilator stop bij open deur
Als de digitale ingang wordt gebruikt als deurfunctie, kan de ventilator worden
gestopt zodra de deur wordt geopend. Selecteer 'yes' of 'no' voor deze functie.
Een LED-lampje op het frontpaneel van de regelaar geeft weer of de ventilator actief
is.
Diversen
Vertraging op vrijgeven uitgang na opstarten
Bij het opstarten of na een spanningsuitval kunnen de functies van de regelaar ver-
traagd worden om overbelasting van het elektriciteitsnet te voorkomen. Hier wordt
de vertragingstijd ingesteld.
Gebruik van de digitale ingang
De regelaar bezit één digitale ingang "DI" die voor een van de volgende functies
gebruikt kan worden:
Uit (0): de ingang wordt niet gebruikt.
1) LON-netwerk. Als een module met een LON-netwerkverbinding uitgerust is, dan
dient instelling 1 geselecteerd te worden. De instellingen 3 en 4 zijn echter ook
totgestaan.
2) Ontdooiing. Er is een pulscontact gemonteerd. De regelaar kan zelfstandig vaststel-
len wanneer de DI -ingang actief is. Op dat ogenblik start de regelaar een ontdooiing-
cyclus. Als het de bedoeling is dat het signaal door verschillende regelaars ontvangen
kan worden, dan moeten deze ALLEMAAL op dezelfde wijze aangesloten zijn (DI aan
DI en massa aan massa). De regelaars moeten allemaal met een eigenonafhankelijke
voeding gevoed worden.
3) Nachgordijn. Als de ingang kortgesloten is, dan is dit de bevestiging dat het
nachtgordijn dicht is.
4) Hoofdschakelaar. De temperatuurregeling is actief wanneer de ingang kortgeslo-
ten, en het regelproces gestopt wanneer de ingang in de stand UIT staat
5) Gecoördineerde ontdooiing met kabelaansluiting. (let op, als de gecoördineerde
ontdooiing in een LON-netwerk gebeurt, dan mag instelling 5 niet gebruikt worden.
6) Deur functie. Zodra de ingang is kortgesloten, is de deur open.
Adres
Als de regelaar deel uitmaakt van een LON-netwerk, dan moet deze een adres heb-
ben. De master gateway van het netwerk dient dit adres te kennen. Deze instellingen
kunnen slechts ingevoerd worden nadat de LON-netwerkmodule in de regelaar
gemonteerd en de LON-netwerkkabel geïnstalleerd is. De installatieprocedure is
beschreven in het afzonderlijke document "RC.8A.C"..
De instelwaarde voor het adres moet tussen de 1 en de 60 liggen
EKC 201C
Manual RS8DS110 © Danfoss 09-2004
t01-t06
t11-t16
t07
t08
Ventilator
F01
Fan Stp Comp
(AAN = ventilator stopt)
F02
Fan Del At Comp
F03
FanStpAtDoor
Fan Relay
Dient voor het uitlezen van de status
van het ventilatorrelais of het in
"handbediening" aanzetten van het
relais.
Diversen
o01
Delay Of Out
o02
DI Confi g
De defi nitie gebeurt aan de hand van
de numerieke waarden die aan de
linkerkant te zien zijn. (0 = uit)
DI Input state
(Meting)
Hier wordt de status van de DI-ingang
weergegeven. AAN of UIT.
Zodra er een LON-netwerkmodule
in een regelaar ingebouwd is, wordt
deze gelijkwaardig aan de andere
regelaars uit het netwerk en dan kan
deze met het ADAP-KOOL® regel en
beveiligingssysteem bestuurd worden
o03
7