Werking
LAGE LIMIET (LOW LIMIT) INSTELLEN
Standaard is de lage limiet uitgeschakeld. De lage limiet kan worden
ingesteld binnen een bereik van 9-30% in 1% stappen.
1. Druk op de modusknop (B) tot de driehoek indicator (F) knippert naast
"LAGE LIMIET" (LOW LIMIT).
2. Gebruik de pijltjestoetsen (C) om de lage limiet omhoog of omlaag aan
te passen.
OPMERKING: Als er geen lage limiet word toegepast, of u wilt de
lage limiet uitschakelen, gewoon gebruik maken van de
pijltjestoetsen (B) tot het woord "OFF" wordt weergegeven voor de
lage limiet.
3. Zodra u uw wijzigingen hebt aangebracht worden ze opgeslagen en
zullen ze worden gebruikt elke keer wanneer de tester wordt
ingeschakeld.
4. Als u klaar bent met het aanbrengen van wijzigingen aan de lage
limiet, dan, zonder op een knop te drukken, wacht u ongeveer 10
seconden en de tester keert terug naar de NORMALE WERKING. Als u
wijzigingen wilt aanbrengen in een andere modus kunt u op de
modusknop drukken om de volgende wijze van gebruik aan te geven.
5. Zodra u de wijzigingen heeft aangebracht in de lage limiet, en u heeft
een lage limiet toegepast, en wanneer de tester keert terug naar de
NORMALE WERKING zal de driehoek indicator (F) naar de "LAGE
LIMIET" (LOW LIMIT) verwijzen. Dit geeft aan dat u een lage limiet heeft
toegepast op de tester.
LET OP: De tester zal piepen als je een lage limiet hebt ingesteld en
het hooivocht onder de ingestelde limiet is.
PERSTYPE (BALER TYPE) INSTELLEN
1. Druk op de modusknop (B) tot de driehoek indicator (F) knippert naast
"PERSTYPE" (BALER TYPE).
2. Gebruik de pijltjestoetsen (C) om het gewenste balenpers type te
selecteren zoals aangegeven door icoon (G).
19