Advertenties
1.4 Plaatsing en aansluitingen
1.4.4 Aansluitingen
1.4.4.1 Aansluiting van koelwater
1 Onderkant
2 Bovenkant
1 - 12
(16)
Sluit de toevoer van condensatorkoelwater aan en zorg ervoor dat de richting
van de waterstroom correct is: het water moet door de aansluiting aan de
onderkant binnenstromen (1) en moet door de aansluiting aan de bovenkant
buitenstromen (2). Het is aanbevolen dat twee aan/uit taps geïnstalleerd
worden dicht bij de machine, evenals een kleine afvoertap dicht bij de
onderste aansluiting; het is ook een goed idee om deze twee taps te verbinden
met de machine via twee leidingkoppelstukken (driedelige connectors) om
het gemakkelijk te maken om de diepvriezer te scheiden van de installatie.
De machine is uitgerust met een drukklep die de waterstroom controleert in
omgekeerde proportie tot zijn temperatuur om een constante koeling te
verkrijgen (constante condensatiedruk op de koelkant);
dit maakt het mogelijk om watertoevoer te gebruiken met schommelende
temperaturen voor het koelen van de condensator. Als resultaat hiervan
schommelt de waterstroom van ongeveer 200 liter/uur op 15° C tot 6000
liter/uur op 28 °C (gemiddelde waarde voor de machine in werking bij een
maximale productiesnelheid).
De leidingdiameter hangt af van de leidinglengte en de beschikbare pompen
en moet nooit kleiner zijn dan de diameter van de aansluitingen, die 1" gas is.
Het is essentieel om de leidingen te wassen VOOR ze op de machine worden
aangesloten door ze met water te spoelen om deeltjes of vuil te elimineren.
Indien het water dat uit de leidingen stroomt vuil blijft, zal het nodig zijn om
een filter te installeren met een filtercapaciteit en grootte die geschikt is voor
het type en de hoeveelheid vuil overgebracht aan de invoer (1) van de
onderste aansluiting).
1 Installatie-instructies
Advertenties
Hoofdstukken
