3.5.1 Bedienings- en veiligheidsmodus
De ingangen worden weergegeven op het display op de volgende manier:
Wanner de input is gesloten, verschijnt het bijhorende segment. De segmenten die overeenkomen met een commando (open
contacten) worden ingeschakeld na ontvangst van een commando. De segmenten die overeenkomen met de bescherming van de
veiligheid moeten worden ingeschakeld (gesloten contacten). Als ze zijn uitgeschakeld, staan ze in staat van alarm.
Beveiliging is gedeactiveerd: de LED pinkt op het display.
Wanneer u gebruikt maakt van knikarm-motoren (Parameter
03
waarde
in de uitgebreide modus) en de eindschakelaars zijn voorzien tijdens het openen (parameter
vereenvoudigde modus of
(uitgeschakeld) en ingangen FCA1 en FCA2 niet getoond. Toch zal de LED's knipperen als je niet de eindschakelaar inschakelt.
Dit wordt zo weergegeven op het display:
1
3.5.2 Parametermodus
3.5.2.1
Parameter wijzigen
U kunt met behulp van de UP en DOWN knoppen de te wijzigen parameters bekijken, u kan daarna met de + en – knoppen
veranderen van waarde (het nummer rechts begint te knipperen). Door de vinger op de toets te houden, na een seconde zal het
snel glijden worden geactiveerd, zodat u de parameter sneller kan veranderen. Om de waarde op het display op te slaan, wacht
een paar seconden of ga naar een volgende parameter met de knoppen UP en DOWN (het hele display knippert snel, dit heeft
aan dat de parameter is opgeslagen).
OPMERKING: de numerieke waarde van de parameters met de + en – te wijzigen is alleen mogelijk wanneer de motor is
uitgeschakeld. De raadpleging van de parameters is altijd mogelijk. De volgorde van de parameters in de vereenvoudigde modus
worden aangegeven in onderstaande tabel:
72
01
naar waarde
in de uitgebreide modus), worden de ingangen ORO en COS2 knipperend
C-
ingesteld op de waarde
UP
DOWN
+
-
PROG
TEST
03
in vereenvoudigde modus of
8-
naar waarde
Volgende parameter
Vorige parameter
Verhoog de parameter
Verlaag de parameter
Programmeer
Test-modus
A1
naar
01
in