4.6.1.1
Profielen
Buiten
Figuur 4-3: Verandering - Binnen/Buiten
WAARSCHUWING
Vóór het rijden moeten het rijprofiel en de snelheid worden gecontroleerd.
4.6.1.2
Rit activeren
U activeert munevo DRIVE door in het rijmenu naar beneden te knikken. Dit wordt op het
display aangegeven door een oranje profielsymbool en pijlen die iets verder uit elkaar staan.
Nu kunt u de rolstoel besturen door uw hoofd te kantelen (zie paragraaf 4.5.9). Knik weer
naar beneden om munevo DRIVE te deactiveren. Het profielsymbool is nu weer wit en de
pijlen staan dichter bij elkaar. Alleen in de gedeactiveerde modus kunt u het profiel wijzigen
en alle andere menu-items selecteren. Als "Drive" is geactiveerd en u zich in de nulstand
bevindt (de rolstoel beweegt niet), kunt u nog steeds wisselen tussen de vooruit- en
achteruitrijmodus door naar rechts te knikken.
Tijdens het rijden is het menu niet zichtbaar, zodat u zich beter kunt concentreren op het
rijden en het batterijverbruik wordt beperkt. Zodra u stopt, verschijnt het menu weer op het
display.
4.6.2
Stoelverstelling
Via dit menu kan de stoelinstelling worden aangepast. De verschillende stoelstanden
kunnen worden geselecteerd door zijwaarts te knikken. Knikken naar beneden activeert de
geselecteerde modus, kantelen naar links en rechts (identiek aan de rijbewegingen)
verandert de bijbehorende stoelpositie. Omhoog knikken verlaat het submenu van de
geactiveerde stoelstand. U kunt dan de modus wijzigen of het menu verlaten.
Na het veranderen van de zitpositie moet u de bewegingen voor het besturen van de
rolstoel opnieuw kalibreren, omdat de kanteling van het hoofd daardoor veranderd kan zijn.
U wordt hier echter ook op gewezen wanneer u de rijmodus activeert. U kunt de rijmodus
nog steeds activeren door naar beneden te knikken. Doe dit echter alleen als u zeker weet
dat uw huidige nulpositie niet significant afwijkt van uw gekalibreerde positie, anders gaat
de rolstoel bewegen. Om de nulpositie opnieuw te kalibreren, knikt u naar rechts en
vervolgens naar beneden wanneer de waarschuwing wordt weergegeven. Voor een meer
gedetailleerde uitleg over kalibratie, zie 4.5.11.
Er kunnen twee rijprofielen met verschillende
rolstoelsnelheden worden gekozen:
Rijden
Indoor - langzaam profiel om binnen veilig en
onder controle te kunnen rijden.
Binnen
Buiten - sneller profiel om lange afstanden
buiten af te leggen.
18
Operatie