Resultaatindicator
rood
oranje
geel
groen
groen
groen
Bron: WHO, 1999 (Wereldgezondheidsorganisatie)
4. Voorbereiding van de meting
Plaatsen/vervangen van de batterijen
■ Open het batterijdeksel aan de onderkant van het apparaat. Plaats
de batterijen (zie hoofdstuk 11, „Technische gegevens"). Let bij het
plaatsen op de juiste polariteit („+" en „–"). Sluit het batterijdeksel
weer.
of
knippert op het scherm. Stel nu de datum en
tijd in, zoals hieronder wordt beschreven.
■ Als het symbool voor het vervangen van de batterijen
derbroken oplicht, kunt u geen meting meer uitvoeren en moet u
de batterijen vervangen.
Beoordeling
Systolische druk
Hypertensie graad 3
179 mmHg of hoger
Hypertensie graad 2
160 – 179 mmHg
Hypertensie graad 1
140 – 159 mmHg
Grenswaarde normaal
130 – 139 mmHg
normaal
120 – 129 mmHg
optimaal
tot 119 mmHg
Diastolische druk
109 mmHg of hoger
100 – 109 mmHg
90 – 99 mmHg
85 – 89 mmHg
80 – 84 mmHg
tot 79 mmHg
Instellen van tijd en datum
Stel de datum en tijd correct in. Alleen dan kunt u de geme-
ten waarden met de juiste datum en tijd opslaan en later
oproepen.
■ U komt in de instellingsmodus als u de batterijen (opnieuw) plaatst
of de START/STOP-knop
na als volgt te werk:
onon-
51
51
Nederlands
Aanbeveling
Een arts raadplegen
Regelmatig laten control-
eren door arts
Zelf controleren
5 seconden ingedrukt houdt. Ga daar-
NL
DE