All manuals and user guides at all-guides.com
• Haal de stekkervoeding steeds uit de contactdoos vooraleer u het product
reinigt.
• Neem bij onweer om veiligheidsredenen altijd de netadapter uit het stopcon-
tact.
• Controleer of alle elektrische verbindingen, verbindingskabels tussen het
product en eventuele verlengsnoeren volgens de voorschriften en in overeen-
stemming met de gebruiksaanwijzing zijn aangesloten.
• De opbouw van de netadapter voldoet aan beschermingsklasse II.
• Gebruik het product uitsluitend met de meegeleverde voedingsadapter. Als
de behuizing van de voedingsadapter of het product een defect weergeeft,
koppelt u de voedingsadapter direct van de stroomvoorziening los en neemt
u contact op met uw dealer.
• Bij ongewone hoge bedrijfswarmte, zeldzame bedrijfsgeluiden of rookontwik-
keling koppelt u het product direct los van de stroomvoorziening.
• Gebruik dit product niet in ziekenhuizen of medische inrichtingen. Alhoewel
het product enkel relatief zwakke radiosignalen uitzendt, kan dit functiestorin-
gen bij levensbehoudende systemen veroorzaken.
• Gebruik het product nooit in de buurt van medische apparatuur (bijv. een
pacemaker).
• Zorg voor voldoende ventilatie rondom het product. Gebruik het product nooit
als deze is afgedekt.
• Het gebruik van dit bewakingssysteem dient niet ter vervanging van persoon-
lijk toezicht op kinderen of mensen die speciale zorg nodig hebben, maar
dient enkel ter ondersteuning van dit toezicht.
• In industriële omgevingen dienen de ongevalpreventievoorschriften met
betrekking tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden
genomen.
• Dit product produceert, gebruikt en straalt hoogfrequente energie uit. Als het
product niet volgens deze gebruiksaanwijzing wordt geïnstalleerd en gebruikt,
kunnen radiografische storingen optreden. Als dit product storingen bij andere
apparaten veroorzaakt, pobeer dan een van de hieronder opgesomde maat-
regelen uit te voeren om de normale functies te herstellen:
- Wijzig de positie van de radiogestuurde zender resp. radiogestuurde ont-
vanger.
- Wijzig de afstand tussen het desbetreffende apparaat en de radiogestuurde
zender resp. radiogestuurde ontvanger.
- Selecteer een ander zendkanaal.
105