Vloer
• De vloer moet waterpas zijn zodat de reinigingsmachine waterpas geïnstalleerd en
correct afgedicht kan worden.
BELANGRIJK! De reinigingsmachine mag niet op oppervlakken geplaatst worden waar
gevaar voor brand of rook bestaat als warme voorwerpen van de reinigingsmachine
vallen.
Watertoevoer
Plaatselijke nutsvoorziening, ½" NPT vrouwelijk koppelstuk met een afsluitklep en
drukmeter in de muur achter een toegangspaneel.
De binnenkomende waterleiding moet ten minste een 13 mm ID leiding zijn.
Het water moet aan de volgende eisen voldoen:
o Het water moet ten minste van drinkwaterkwaliteit zijn.
o Het binnenkomende water moet tot 1 micron gefilterd worden.
o Een waterdruk van 2 tot 6 bar.
o Een minimale doorstroming van 5 l/min.
Temperatuurvereisten aan het ontsmettingsmiddel: RAPICIDE® PA 30°: 35 °C ± 2 ºC,
RAPICIDE PA 20°: 25 °C ± 2 ºC, ADASPOR SS: 25 °C ± 2 ºC
De watertoevoer moet in staat zijn om op verzoek de vereiste watertemperatuur te
leveren, zodat aan de vereisten van het gebruikte ontsmettingsmiddel voldaan wordt.
Een thermostatisch mengventiel kan nodig zijn om de vereiste watertemperatuur te
leveren.
Het waterverbruik bedraagt ongeveer 30 liter/cyclus voor een
standaarddesinfectiecyclus, 49 liter/cyclus voor een desinfectiecyclus met een
detergentspoeling en 68 liter/cyclus voor een desinfectiecyclus met twee
detergentspoelingen. Het waterverbruik van de ADVANTAGE PLUS® Pass-Thru-
endoscoopdesinfector varieert naargelang de temperatuur van het binnenkomende
water. De reinigingsmachine verlengt de initiële spoeling zodat het water op
temperatuur kan komen om de minimaal vereiste temperatuur van het
ontsmettingsmiddel te bereiken.
Om aan de CFPP 01-06-vereisten te voldoen, mag de waterhardheid maximaal 50
mg/l CaCO
bedragen en moet de chlorideconcentratie kleiner dan 10 mg/l zijn.
3
De Medivators-reinigingsmachines vereisen geen terugloopbeveiliging voor het
binnenkomende water en er is ook geen terugloopbeveiliging in de reinigingsmachine
geïnstalleerd. Raadpleeg de plaatselijke voorschriften, normen en/of richtlijnen als de bouw-
of loodgietersvoorschriften een terugloopbeveiliging vereisen.
Afvoer
De afvoer moet zich bevinden op de plaats die in het installatieschema aangeduid is.
Er moet een zuurbestendige vloerafvoer met een minimumgrootte van 200 mm x 200
mm en een diepte van 150 mm aanwezig zijn.
Het afvoersysteem moet 40 l/min. kunnen afvoeren.
Als er geen vloerafvoer gebruikt wordt:
o De afvoer mag maximaal 50 mm boven de vloer uitsteken, op dezelfde hoogte
als de vloer is ideaal.
De diameter van de afvoeropening moet ten minste 100 mm bedragen.
o
158