5. De modus kiezen
De regelaar kan worden ingesteld op drie modi:
– startunit
– startunit met afwisseling
– niveau-omvormer.
In een toepassing met pompen adviseren wij u een startunit of
startunit met afwisseling te gebruiken.
5.1 Startunit
De regelaar zet het analoge signaal van de niveausensor om in
digitale signalen. Hierdoor kan de pomp bij twee setpoints worden
in-/uitgeschakeld en kan het alarm voor hoog niveau worden
geactiveerd.
Dit is de gebruikelijke instelling voor een put met zware en wille-
keurige instroom.
5.2 Startunit met afwisseling (uitsluitend lCD)
De regelaar maakt afwisselend het in-/uitschakelen van de twee
pompen mogelijk. Deze modus is ideaal voor een put met trage
instroom van water.
5.3 Niveau-omvormer
Hetzelfde setpoint wordt gebruikt voor in- en uitschakeling.
Wij adviseren deze modus niet in een toepassing met pompen.
6. Het display aflezen
Afb. 5 Display van de CU 215
Als de regelaar is verbonden met de voeding en correct is aange-
sloten op de niveausensor, geeft de CU 215 module het vloeistof-
niveau aan.
Als de niveausensor niet correct is aangesloten, wordt "---" weer-
gegeven op het display.
De vier oranje lichtdioden komen overeen met vier configureer-
bare relaisuitgangen: S1, S2, S3 en S4. Elk hiervan komt overeen
met een vloeistofniveau. Zie de tabel hieronder.
LED
Kleur
Beschrijving
Groen
De CU 215 werkt normaal.
Uitgang S4 is geactiveerd.
Oranje
Het niveau is hoger dan setpoint
S4.
Uitgang S3 is geactiveerd.
Oranje
Het niveau is hoger dan setpoint
S3.
Uitgang S2 is geactiveerd.
Oranje
Het niveau is hoger dan setpoint
S2.
Uitgang S1 is geactiveerd.
Oranje
Het niveau is hoger dan setpoint
S1.
6
7. Configureren van de regelaar
De volgende parameters kunnen worden ingesteld:
•
Modus:
– startunit
– startunit met afwisseling
– niveau-omvormer.
•
Bereik van de niveausensor (vloeistofniveau in meters over-
eenkomstig met 20 mA).
•
Setpoints S1, S2, S3 en S4.
1. Blader door de parameters met de knoppen voor omhoog en
omlaag op het display.
2. U kunt een parameter wijzigen door acht seconden lang [ ● ]
ingedrukt te houden. De eerste positie knippert en kan worden
ingesteld.
3. Druk nogmaals op de knop om het volgende cijfer te selecte-
ren.
4. Als u het laatste cijfer hebt geselecteerd, drukt u nogmaals op
de knop.
Het display knippert niet langer en de parameter is gewijzigd.
Reacties als niet gedurende acht seconden op een van de knop-
pen wordt gedrukt:
•
Bij het doorbladeren van de parameters:
Het display keert terug naar de oorsproinkelijke toestand en
de dioden geven opnieuw het vloeistofniveau aan.
•
Bij het wijzigen van een parameter:
De parameter is ingesteld op de daadwerkelijke waarde die
wordt weergegeven op het display en het display stopt met
knipperen.
Instellen van de modus
LED
Indicator Beschrijving
LvL: Niveau-omvormer.
Alle
StA: Startunit.
LED's
aan.
S.t.A.: Startunit met afwisseling van
pomp 1 en 2. Uitsluitend LCD.
Instellen van bereik
LED
Beschrijving
Bereik van de niveausensor (vloeistof-
LED 1 en
niveau in meters overeenkomstig met
2 aan.
20 mA).
Max. 10 m.