3BA00180 • 2020-10-27 • Rev. 2
Gebruiksaanwijzing
6.4.7
Apparaatnummer
Deze functie is alleen gegarandeerd als de i-ICON 1 is uitgerust met de seriële
PC-interface (optioneel). Om de pc in staat te stellen het aangesloten station correct
toe te wijzen, kunt u een uniek apparaatnummer instellen voor de identificatie.
Om het [Apparaatnummer] in te stellen, kunt u het volgende doen:
■
Open de configuratiemodus en selecteer het item [Apparaatnummer].
■
Activeer het menu [Apparaatnummer] door de i-OP te draaien.
■
Activeer de cursor door op de i-OP te drukken; door nogmaals op de
i-OP te drukken wordt de cursor uitgeschakeld.
■
Voer de gewenste tijd tussen [01] en [32]) in door de i-OP te draaien.
Wanneer de cursor geactiveerd wordt door de draaibeweging van de
i-OP wordt de waarde overeenkomstig veranderd. Voor details over
de juiste toewijzing van de apparaatnummers wordt verwezen naar de
documentatie van de seriële PC-interface. Elk station moet zijn eigen
nummer krijgen. De dubbele toewijzing van een nummer kan leiden
tot storingen.
i-CON 1 / 36