3BA00180 • 2020-10-27 • Rev. 2
Gebruiksaanwijzing
6.4.3.2 Wachtwoord wijzigen
Het wachtwoord wordt ingesteld in de configuratiemodus. Als er al een wachtwoord
is ingesteld, wordt de code „verborgen" weergegeven.
Als de gebruiker een wachtwoord wil wijzigen, moet de actieve wachtwoordbeveili-
ging pas worden geannuleerd door het huidige wachtwoord in te voeren.
Na de correcte invoering kan nu het nieuwe wachtwoord worden ingesteld. Wan-
neer de numerieke invoer met behulp van de PUSH-functie is voltooid, verschijnt
het bericht dat de wachtwoordbeveiliging geactiveerd is. Dit bericht is bedoeld om
de operator bewust te maken van het belang van deze functie. Als de functie wordt
geannuleerd, blijft de vorige status behouden.
Als de operator het dialoogvenster [>>>] voortzet, moet het wachtwoord worden
herhaald om het te activeren.
Als het wachtwoord correct werd herhaald, is het station beveiligd met de code. Als
de code verkeerd is ingevoerd, verschijnt er een bericht en blijft de vorige status
behouden.
Het symbool a geeft aan dat het station beveiligd is.
6.4.3.3 Invoeren zonder het wachtwoord te deactiveren
Als er waarden moeten worden gewijzigd, bijvoorbeeld het instelpunt, zonder het
wachtwoord te deactiveren, verschijnt er een verzoek om het wachtwoord in te
voeren wanneer er een poging wordt gedaan om een wijziging aan te brengen. Als
het juiste wachtwoord wordt ingevoerd, heeft de bediener ca. 30 sec. de tijd om zijn
wijzigingen uit te voeren. Als u invoeringen uitvoert binnen deze tijdspanne, wordt
de tijdspanne telkens met 30 seconden verlengd, zodat er ook nog andere instel-
lingen kunnen worden uitgevoerd. Als er gedurende 30 sec. geen instellingen meer
worden uitgevoerd, wordt de wachtwoordbeveiliging weer geactiveerd.
i-CON 1 / 33