Montage
7.7
Apparaat op de netvoeding
aansluiten
Het apparaat kan met een netwerkkabel of via
WLAN met het netwerk worden verbonden.
Voor informatie over de aansluiting via
WLAN, zie "8.1 Apparaat installeren en
configureren".
Apparaten veilig aansluiten
Bij het onderling op elkaar aansluiten van meer-
dere apparaten of het aansluiten van het appa-
raat op delen van installaties kunnen gevaren
ontstaan (bijv. door lekstromen).
Apparaten alleen aansluiten wanneer er geen
❯
gevaar voor de gebruiker noch de omgeving
bestaat.
Sluit apparaten alleen aan wanneer de omge-
❯
ving hierdoor niet wordt beïnvloed.
Laat, wanneer een gevaarvrije koppeling niet
❯
uit de specificaties van het apparaat blijkt, de
veiligheid door een deskundige (bijv. de betrok-
ken fabrikant) vaststellen.
Sluit alleen apparaten aan (bijv. computer,
❯
monitor, printer), die ten minste aan de norm
IEC 60950‑1 (EN 60950‑1) voldoen.
Apparaat met netwerkkabel aansluiten
Meegeleverde netwerkkabel in netwerkaanslui-
❯
ting van het apparaat steken.
20
|
NL
8
Inbedrijfname
ATTENTIE
Kortsluiting door condenswatervor-
ming
Schakel het apparaat pas in, wanneer
❯
het de temperatuur van het vertrek
bereikt heeft en droog is.
8.1
Apparaat installeren en confi-
gureren
Het apparaat kan met de volgende imaging-soft-
ware worden gebruikt:
– EODTec
Netwerk instellen
Netwerkapparaten (router, pc, switch) inscha-
❯
kelen.
Controleer of in de gebruikte firewall de TCP
❯
Port 2006 en de UDP Port 514 vrijgegeven zijn,
eventueel vrijgeven.
Bij de Windows-firewall hoeven de poorten niet
gecontroleerd te worden, omdat tijdens de
installatie van de driver naar de vrijgave
gevraagd wordt.
Wanneer u het apparaat voor het eerst op
een computer aansluit, neemt het appa-
raat de taal en de tijd van de computer
over.
Netwerkconfiguratie
Voor de netwerkconfiguratie staan verschillende
opties ter beschikking:
ü Automatische configuratie met DHCP.
ü Automatische configuratie met Auto-IP voor de
directe verbinding van apparaat en computer.
ü Manuele configuratie.
Netwerkinstellingen van het apparaat via de
❯
software configureren.
Firewall controleren en poorten eventueel vrij-
❯
geven.
Netwerkprotocollen en poorten
Poort
Doel
45123 UDP,
Identificatie van het
45124 UDP
apparaat en configura-
tie
2006 TCP
Apparaatgegevens
Gegevens gebeurte-
1)
514
UDP
nislogboek
Dienst
Syslog
9000-608-132/14
2209V003