Figuur 27
1. Schakelaar voor
automatisch beperkt
heffen
2. Schakelaar voor de
lampen
6.
Duw de connectors en draden door de
openingen voor de schakelaars.
7.
Sluit de lichtschakelaar en de gevarenlichtscha-
kelaar aan; gebruik voor de identificatie ervan
de labels op de connectors
8.
Druk op het bedieningspaneel de afsluitplaat
naast de claxon eruit, en breng de
richtingaanwijzerschakelaar aan.
Figuur 28
1. Schakelaar richtingaanwijzer
9.
Aansluiten op de connectorkabel.
g028971
3. Schakelaar voor de
gevarenverlichting
4. Zwaailichtschakelaar
(Figuur
27).
g028972
6
De montage voltooien
Benodigde onderdelen voor deze stap:
2
Klevende reflector
20
Kabelklemband
1
Serienummer sticker
Procedure
1.
Zet de kabelbomen van de verlichting voor, de
verlichting achter en de drukschakelaar vast op
het chassis met kabelbinders om te voorkomen
dat de kabelbomen bekneld raken of schuren.
2.
Sluit de negatieve accukabel aan op de accu
3.
Test de schakelaars van het bedieningspaneel en
zorg ervoor dat de richtingaanwijzerschakelaar
juist gericht is, zodat de richting van de
schakelaar overeenkomt met de richting van de
aanwijzers.
4.
Monteer het bedieningspaneel op de
bedieningseenheid
schroeven heeft verwijderd in
monteren (bladz.
Belangrijk:
nog zijn aangesloten op de betreffende
schakelaar of onderdeel, en dat er geen
kabels bekneld zijn.
5.
Sluit en vergrendel de motorkap.
6.
Breng de klevende reflectors aan op de
motorkap. Zorg ervoor dat de langste rand van
de reflector overeenkomt met de binnenrand
van de motorkap
Opmerking:
van de onderste rand van de motorkap.
12
(Figuur
25) met de 6
5 De schakelaars
10).
Verzeker dat alle connectors
(Figuur
29).
Plaats de reflectors 6 tot 7 cm