dienen de rookmelders 90 cm vanaf het
hoogst gemeten punt van het plafond
te worden gemonteerd. "Stilstaande
lucht" in de nok van het plafond zou
kunnen voorkomen dat rook de sensor
op tijd bereikt.
8. Gesloten deuren en andere obstakels
kunnen voorkomen dat rook of hitte
de sensor bereikt. Ook is het mogelijk
dat bewoners aan de ene kant van een
gesloten deur het alarm aan de ander
kant van de deur niet kunnen horen.
Installeer voldoende melders om dit te
voorkomen.
9. Raadpleeg hoofdstuk "Waar kunt u
rookmelders beter niet ophangen"
en "Beperkingen van rook- en
hittemelders" in deze handleiding.
PAS OP: Uit onderzoek is gebleken dat
elke extra correct geïnstalleerde melder
de waarschuwingstijd beduidend verkort.
Om maximale bescherming te garanderen
is het sterk aan te bevelen dat het advies
onder punt 3 hierboven wordt opgevolgd.
6
Eén verdieping
met één slaapgedeelte
Woning met twee
woonlagen
Rookmelders voor beperkte bescherming
Extra rookmelders voor een betere dekking
Hittemelders
WAAR KUNT U
ROOKMELDERS BETER
NIET OPHANGEN
Plaatsen waar rookmelders niet geplaatst
dienen te worden:
1. In de luchtstroom van ventilatoren,
kachels, deuren en ramen.
2. In vochtige ruimtes, zoals badkamers
en douchecabines of daar waar de
temperatuur hoger is dan 39 °C en
lager dan 5 °C.
3. In de nok van een A-frame plafond.
Daar is sprake van "stilstaande" lucht,
hetgeen zal verhinderen dat de rook de
Eén verdieping met
twee slaapgedeelten