BLC instellen
U kunt handmatig het gewenste gebied op de video aangeven en het gebied voor duidelijkere weergave
instellen.
1. Selecteer <Achtergrondverlichting>.
2. Stel de <Modus> in op <BLC>.
3. Stel <BLC niveau> in.
U kunt het niveau wijzigen om de helderheid van het
bewakingsgebied aan te passen.
4. Stel de <Boven, Onder, Links, Rechts> niveaus in om het
beoogde gebied aan te geven.
Als u BLC instelt, wordt er gedurende 15 seconden een groen vakje weergegeven op het scherm.
J
`
Om storingen tijdens BLC-instellingen te voorkomen, moet de verticale afstand van het BLC-gebied meer dan 40 en lager dan
`
60 zijn, terwijl de horizontale ruimte meer dan 30 en lager dan 60 moet blijven.
HLC-instellingen (Highlight Compensation)
Overbelichting in een bepaald gebied, door straatverlichting of koplampen van voertuigen die in de camera
schijnen, kunt u die zone aanpassen op de monitor om een overbelicht beeld te voorkomen.
1. Selecteer <Achtergrondverlichting>.
2. Stel de <Modus> in op <HLC>.
• HLC-niveau : Helderheid instellen buiten de geselecteerde
zone.
• Masker
- Uit : Blokkeert geen gebied met een helderheid dat gelijk
over hoger is dan een bepaald niveau.
- Aan : Blokkeert een gebied met een helderheid dat gelijk
over hoger is dan een bepaald niveau.
- Alleen's nachts : Er wordt geen geblokkeerd gebied gegenereerd als de omgeving donkerder is dan
een bepaald niveau.
- De hele dag : Er wordt geen geblokkeerd gebied gegenereerd als de omgeving donkerder of lichter is
dan een bepaald niveau.
• Maskerkleur : U kunt de kleur van het geblokkeerde gebied selecteren.
• MASKERTOON : U kunt de helderheid van de kleur in het geblokkeerde gebied aanpassen.
• Dimming : Detecteert een gebied op het scherm met sterk licht, en past de helderheid aan en beperkt
het verzadigde gebied.
3. Stel de <Boven, Onder, Links, Rechts> niveaus in om het beoogde gebied aan te geven.
Als u HLC instelt, wordt er gedurende 15 seconden een groen vakje weergegeven op het scherm.
`
J
Om storingen tijdens HLC-instellingen te voorkomen, moet de verticale afstand van het HLC-gebied meer dan 40 en lager dan
`
60 zijn, terwijl de horizontale ruimte meer dan 30 en lager dan 60 moet blijven.
Deze functie wordt 's nachts alleen geactiveerd wanneer het inkomende felle licht een een bepaald gebied in een omgeving
`
M
met een laag contrast overschrijdt.
De HLC-functie werkt 's nachts niet wanneer de scène te helder of te donker is.
`
Tijdens werking overdag zal HLC niet werken in een donkere omgeving.
WDR instellen
Hiermee geeft u een scherp beeld weer van de objecten in een scène met zowel heldere als donkere
gebieden.
1. Selecteer <Achtergrondverlichting>.
2. Stel <Modus> in op <WDR>.
3. Selecteer het gewenste item en stel het juist in.
• WDR niveau : Past de intensiteit aan van de
tegenlichtcompensatie.
• Auto : Detecteert de omgeving en gebruikt automatisch tegenlichtcompensatie.
• Weinig licht uitgeschakeld : Gebruikt niet automatische tegenlichtcompensatie bij het detecteren van
een donkere omgeving.
• Turn off in B/W : Gebruikt geen tegenlichtcompensatie bij het schakelen naar Z/W-modus.
Het wordt aanbevolen binnenshuis om WDR te gebruiken.
`
J
Er kan ruis optreden tussen het donkere gebied en het heldere gebied in de WDR-modus.
`
Met WDR-modus Aan of Uit wordt het minimum, maximum en de door gebruiker gewenste sluiterwaarde gereset.
`
Als u handmatig gebruikmaakt van de lens met P-apertuur of een schuddende preventieve sluiter, wordt de WDR-prestatie
`
gedeeltelijk beperkt.
In WDR-modus kan er ruis in het bewegingsgebied optreden.
`
Belichting instellen
U kunt het belichtingsniveau van de camera aanpassen.
1. Selecteer <Belichtingstijd>.
2. Selecteer het gewenste item en stel het juist in.
• Helderheid : Hiermee kunt u de schermhelderheid
aanpassen.
• Minimale sluitertijd : De limiet van de langste belichtingstijd
is ingesteld op de minimale toegestane lage snelheid
belichtingstijd.
Sluiter is de modus om het bereik van de sensor belichtingstijd in te
`
stellen waarmee de boven- en ondergrenzen voor de elektronische sluiter beweging worden gespecificeerd.
De framesnelheid kan worden verkort in de donkere situaties als de sluiter een lagere waarde heeft dan is opgegeven in de
`
Sensormodus.
• Maximale sluitertijd : Dit is de bovengrens van de hoge snelheid belichtingstijd, hetgeen de limiet van de
kortere belichtingstijd bepaalt.
• Voorkeur voor sluiter : Stelt een passende blootstellingsduur in dat met prioriteit wordt toegepast binnen
een blootstellingsduurbereik.
• Anti-reflectie : Erhindert schermflikkeren dat ontstaat uit de dissonantie tussen de omringende verlichting
en de frequentie.
• SSNR
- Aan : De ruis van de video wordt verwijderd.
- Wise NR : Past automatisch het niveau van de ruisonderdrukking aan als er een bewegend object in
de video zit om de identificeerbaarheid te vergroten.
Nederlands _33