6.13 De feederaandrijving smeren
De aandrijvingen dienen te worden gesmeerd om ervoor te zorgen dat de feeders het filament vloeiend en nauwkeurig
doorvoeren. Het wordt aanbevolen na vele printuren de smering opnieuw uit te voeren. Kleine stukjes filament kunnen
aan de aandrijving blijven kleven. Reinig deze daarom eerst.
Het wordt ook aanbevolen de bowdenbuizen na een jaar te vervangen. Volg tijdens het smeren van de
feederaandrijvingen de instructies om tegelijkertijd de bowdenbuizen te vervangen.
De volgende stappen moeten voor zowel feeder 1 als feeder 2 worden uitgevoerd:
1.
Verwijder om te beginnen het materiaal. Ga naar het configuratiemenu, selecteer het materiaal dat u wilt
verwijderen en verwijder dit. Schakel vervolgens de printer uit en verwijder het netsnoer.
2.
Verwijder de klem van het feederuiteinde van de bowdenbuis. Duw vervolgens de flens naar beneden en trek de
bowdenbuis uit de feeder omhoog.
3.
Draai met de inbussleutel de beide boutjes los waarmee de feeder op het achterpaneel is gemonteerd.
4.
Verwijder de feeder voorzichtig van het achterpaneel en koppel de kabel voor filamentdetectie los van
de doorvoersensor.
5.
Gebruik een schone doek of een schoon wattenstaafje om alle filamentdeeltjes en restanten vet van de
feederaandrijvingen te vegen. Reinig zowel de aandrijving die aan de motor is verbonden als de grotere aandrijving
in de feeder.
6.
Breng een kleine hoeveelheid vet aan op de aandrijving op de feedermotor. U hoeft dit niet eerst uit te smeren.
Dit gebeurt automatisch wanneer de feeder draait.
7.
Houd de feeder dicht bij het achterpaneel en sluit de kabel voor filamentdetectie aan op de doorvoersensor.
8.
Plaats de feeder terug op de printer en zet hem vast met de beide boutjes.
9.
Plaats de bowdenbuis in de feeder door de flens in de feeder in te drukken en duw de bowdenbuis helemaal naar
binnen. Zet de buis vast met de klem.
58