6.11 De feeders reinigen
De feeders voeren het filament naar de printkop. Om ervoor te zorgen dat precies de juiste hoeveelheid materiaal wordt
geëxtrudeerd, is het van belang dat de feederaandrijving vloeiend kan bewegen.
Na vele printuren, of wanneer er materiaal is vergruisd, is het mogelijk dat er kleine filamentdeeltjes zijn achtergebleven
in de feeders. Het wordt aanbevolen de binnenzijde van de feeders na drie maanden te reinigen. Hiervoor moeten de
feeders uit de printer worden verwijderd.
De volgende stappen moeten voor zowel feeder 1 als feeder 2 worden uitgevoerd:
1.
Verwijder om te beginnen het materiaal. Ga naar het configuratiemenu, selecteer het materiaal dat u wilt
verwijderen en verwijder dit. Schakel vervolgens de printer uit en verwijder het netsnoer.
2.
Verwijder de klem van het feederuiteinde van de bowdenbuis. Duw vervolgens de flens naar beneden en trek de
bowdenbuis uit de feeder omhoog. Verwijder vervolgens de flens.
3.
Verlaag de spanning van de feeder door met de inbussleutel aan het boutje in de bovenzijde van de feeder te
draaien totdat de indicator zich helemaal bovenaan bevindt.
4.
Draai de vier boutjes van de feederbehuizing los met de inbussleutel.
5.
Trek het voorste gedeelte van de feeder voorzichtig van de printer en leg dit aan de kant.
Let goed op dat u de ring aan de onderzijde van de feeder niet kwijtraakt. Als deze eruit valt, plaatst u deze met
het breedste gedeelte boven terug in de feederbehuizing.
6.
Verwijder met een borsteltje voorzichtig alle filamentdeeltjes van het gekartelde tandwiel en de doorvoersensor, en
uit de feederbehuizing.
7.
Plaats het voorste gedeelte van de feeder terug en duw dit stevig op zijn plek. Plaats de vier boutjes en draai ze
kruislings aan. Begin linksboven.
8.
Plaats de flens in de feeder en duw de bowdenbuis helemaal naar binnen. Zet de buis vast met de klem.
9.
Breng de feeder weer op de juiste spanning door aan het boutje in de bovenzijde van de feeder te draaien totdat de
indicator zich bij de middelste markering bevindt.
54