Bellen
U moet de telefoon inschakelen en zich binnen het bereik van een netwerk bevinden.
Een oproep starten
1
Voer een telefoonnummer in (met de internationale landcode en het netnummer,
indien van toepassing).
2
Druk op
.
U kunt nummers bellen vanuit Contacten en de gesprekkenlijst. Zie Contacten op pagina 17
en Gesprekkenlijst op pagina 15.
Een oproep beëindigen
•
Druk op
.
Een gesprek aannemen
•
Druk op
.
Een gesprek weigeren.
•
Druk op
.
Het volume van de oorspeaker veranderen tijdens een gesprek
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
•
De ringtone uitschakelen zonder een gesprek te beantwoorden
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
De luidspreker inschakelen tijdens een gesprek
•
Selecteer Spr aan.
Houd de telefoon niet bij uw oor als u de luidspreker gebruikt. Dit kan uw gehoor beschadigen.
Internationale gesprekken voeren
1
Houd
ingedrukt tot een plusteken (+) verschijnt.
2
Voer de landcode, het netnummer (zonder de eerste nul) en het telefoonnummer in.
Druk op
.
3
Gesprekkenlijst
U kunt informatie over onlangs gevoerde gesprekken weergeven.
Een nummer uit de gesprekkenlijst bellen
Druk op
.
1
2
Blader naar een naam of nummer en druk op
De gesprekstijd wissen
1
Druk op
.
Selecteer op het tabblad Alle de optie Opties > Alles verwijderen.
2
3
Selecteer Ja om te bevestigen.
Alarmnummers
De telefoon ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit houdt
in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep te doen,
met of zonder SIM-kaart in het toestel, zolang u zich binnen het bereik van een netwerk
bevindt.
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
.
15