5.1.3 Elektrische aansluiting
GEVAAR! Gevaar voor elektrische schokken!
Wanneer het apparaat niet juist is geïnstalleerd kan het
lichamelijk letsel veroorzaken!
Vergelijk de gegevens van het lokale elektriciteitsnet met
de technische gegevens van het apparaat (zie het type-
plaatje) voordat u het installeert. Sluit het apparaat alleen
aan wanneer deze volledig met elkaar overeenstemmen!
Controleer voordat u het apparaat aansluit op het lichtnet, of de spanningswaarden
en de frequentie van de bestaande elektrische installatie overeenkomen met de
waarden die staan vermeld op het typeplaatje.
Een maximale afwijking van de spanning van ± 10% is toelaatbaar.
De aansluiting op het lichtnet moet overeenstemmen met de geldende
internationale, nationale en lokale voorschriften.
Het apparaat is uitgerust met een VDE 3 x 1,5 mm
Het apparaat moet worden aangesloten op een potentiaalvereffeningssysteem
(aarding). De aansluitklem bevindt zich rechts op de achterkant van het apparaat,
onder het teken
De stroomkring van het stopcontact moet met 16A beveiligd zijn. Verbind het
apparaat uitsluitend rechtstreeks met het wandstopcontact. Gebruik van
verlengsnoeren en verdeelstekkers is verboden om oververhitting en brand te
voorkomen.
Plaats het apparaat zodanig dat de stekker makkelijk bereikbaar is om het apparaat
indien nodig snel uit te kunnen schakelen.
5.1.4 Gasaansluiting
Het apparaat is geschikt en goedgekeurd voor werking met de gassoort die staat
vermeld op het typeplaatje. Controleer vóór de installatie of het plaatselijke gasnet
(gassoort en gasdruk) overeenstemt met de parameters van het apparaat.
In vrij toegankelijke ruimten moet u zich bij de installatie houden aan de
veiligheidsvoorschriften, brandpreventievoorschriften en de voorschriften ter
voorkoming van paniek.
De aansluiting zit op de achterwand van het apparaat en kan zich zowel aan de linker-
als aan de rechterkant bevinden.
.
2
-kabel met stekker.
- 197 -