1.
Draai het contactsleuteltje op aan en druk de
lichtschakelaar naar de stand A
2.
Draai de lichtschakelaar
78) naar de volgende standen:
•
U
IT
•
Wegverlichting A
•
Wegverlichting en optioneel werklicht A
De richtingaanwijzer gebruiken
•
Zet de richtingaanwijzer
aan te geven dat u naar rechts draait.
•
Zet de richtingaanwijzer omlaag om aan te geven
dat u naar links draait.
•
Zet de schakelaar naar de middelste stand om de
richtingaanwijzer uit te schakelen.
De claxon gebruiken
Druk op de knop
(Figuur
De gevarenverlichting gebruiken
Figuur 79
1. Schakelaar voor de gevarenverlichting
•
Druk op de bovenkant van de schakelaar
79) om de gevarenverlichting in te schakelen.
Opmerking:
De schakelaar voor de
gevarenverlichting licht op wanneer de
gevarenverlichting ingeschakeld is.
•
Druk op de onderkant van de schakelaar om de
gevarenverlichting uit te schakelen.
.
AN
(Figuur 77
en
Figuur
AN
(Figuur
77) omhoog om
77) om te claxonneren.
(Figuur
Koplampen afstellen
1.
Zet de montageborgmoeren en tapbouten los
om de lichten af te stellen
AN
1. Tapbout (horizontale
afstelling lamp)
2. Borgmoer (horizontale
afstelling lamp)
2.
Stel de lichten af in overeenstemming met lokale
voorschriften.
3.
Draai de borgmoeren en tapbouten vast
76).
g351460
33
(Figuur
76).
Figuur 80
3. Borgmoer en tapbout
(verticale afstelling lamp)
g351458
(Figuur