3.0 Schakelstanden, bediening
3.1 Schakelstanden
De hierna genoemde schakelstanden kunnen handmatig, automa-
tisch of per telefoon worden ingesteld.
–
Comfortperiode (
) (normale kamertemperatuur)
De temperatuur wordt ingesteld met de draaiknop (
Weergave: De gele LED (15 zone 1 / 24 zone 2) brandt. In het
display staat VERWARMEN.
–
Verlaagde periode ( ): (verlaagde temperatuur)
De temperatuur wordt ingesteld met de draaiknop ( ):
Weergave: De gele LED brandt (16 zone 1 / 23 zone 2). In het
display staat VERLAGEN.
–
Vorstbeveiliging (
) (bijv. wanneer de verwarmingsinstalla-
tie van een bedrijf tijdens niet-werkdagen lager wordt gezet):
Temperatuur ca. 6,5 °C vast ingesteld. Weergave: De groene LED
(18 zone 1 / 21 zone 2) brandt.
3.2 Omschakelen van automatische naar manuele
bediening en terug
Door het meermaals indrukken van de toets (19 zone 1/ 20 zone
2) kunnen de schakelstanden handmatig worden doorgeschakeld
(zie tabel hoofdstuk 3.3).
De bijbehorende LED (symbool) geeft de actieve instelling aan.
):
93
Handtoets
zone 1
Handtoets
zone 2