Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Testen En Foutopsporing; Aanvangstest Van De Ip Interface Module(S) - Verex MONITOR ISM Handleiding

Ip-connectiviteit
Verberg thumbnails Zie ook voor MONITOR ISM:
Inhoudsopgave

Advertenties

4.4 Testen en foutopsporing

4.4.1 Aanvangstest van de IP
interface module(s)
Vooraleer te beginnen: Verzeker u ervan dat IP
interface en andere items zijn ingesteld als
beschreven in hoofdstuk 2 en/of 3, al naargelang
van toepassing.
1) Verzeker u ervan dat de IP interface
kaart is ingeschakeld en de LED's van
"Network Connection" in werking zijn
zoals beschreven in sectie 4.2 . Indien
ze niet in werking zijn,
link, kabel en
stekker(s).
2) 'Pingen' van IP-adres van de IP
interface kaart is een goede / basistest:
(Ping procedure wordt beschreven in
sectie 2.3, Stap 2)
a) Voor PC
Paneel communicatie ga
naar de PC die de Director
communications software uitvoert, en
ping het IP-adres van de
interfacekaart. U moet een gunstig
antwoord ontvangen binnen ≈2 sec.
b) Voor centrale bewaking met IP, ping
de interface-IP van de SIP-ontvanger
PC.
3) Als de interface kaart alleen maar kan
'gepingd' van een PC op zijn locale LAN
(niet door een WAN-verbinding),
controleer dan om zeker te zijn dat de
waarden 'default gateway' en 'netmask'
geconfigureerd voor de IP kaart, juist
zijn zoals gezien vanuit zijn segment
van het netwerk.
(Om deze instellingen te bekijken of te
wijzigen, zie verder in sectie 2.3).
4) Als het onmogelijk is om de interface te
pingen, controleer dan of:
• Netwerk kabel ingeschakeld is, of de
bekabeling defect is;
• Server of WAN problemen
(routereenheid uitgeschakeld,
firewalls blokkeren de communicatie).
Netwerk
betrouwbaarheid:
hangt af van de netwerk betrouwbaarheid.
Controleer
om
te
netwerkaspecten zijn 'uitgeschakeld'. Netwerk
foutopsporing moet gebeuren door personeel dat
hiervoor getraind is. Als het u niet lukt om de IP
interface kaart te pingen, zoek dan hulp bij het
netwerk servicepersoneel.
34
MONITOR ISM™/AFx™ IP-connectiviteit Handleiding
controleer netwerk
IP-connectiviteit
zien
of
andere
5) Als 'pingen' geslaagd is, kan u
verdergaan naar de volgende secties, al
naargelang van toepassing.
Verzeker
u
ervan
veiligheidsfeatures werden geactiveerd. Voor
meer
details
over
veiligheidsfeature, zie sectie 4.3.
4.4.2 Foutopsporing IP
Communicatie
Vóór u begint: verzeker u ervan dat u de IP-
interfacekaart kan 'pingen' zoals aangegeven in
sectie 4.4.1.
1) Controleer uw IP kaart bekabeling.
Alle verbindingen moeten precies en
veilig zijn. Voor
PC
en centrale bewaking met SIP, zie verder
in sectie 4.2.
2) Director configuratie:
• Verzeker u ervan dat de communicatie
client software wordt uitgevoerd;
• Controleer alle Director
communicatieinstellingen (Voor meer
details, zie sectie 2.4 ).
3) Controleer IP interface LED's.
(LED Referentie: Zie sectie
Bij IP interface moduleverbindingen,
indien een communicatiesessie werd
begonnen bij de Director PC, moet het
groene Dir RX LED een herhaalde puls
zenden waardoor het aangeeft dat de
data werd ontvangen uit de ISM / AFx
Director. Als de groene LED helemaal
geen puls zendt, ga dan naar stap 4 .
Als de geel Dir TX LED pulsen zendt,
dan betekent dit dat het paneel het
inkomende bericht uit ISM / AFx
Director verstaat en reageert. Als de
geel LED geen pulsen zendt, ga dan
naar stap 5 . In het andere geval, ga
naar stap 6 .
4) Status LED's lijkt niet te werken.
Controleer opnieuw in detail de IP
interface netwerkinstellingen (IP-adres,
standaard gateways) paneelinstellingen
in sectie 2.3 , Director instellingen in
sectie 2.4 SIP-instellingen van sectie
3.3 en SIP Director instellingen in sectie
3.4 .
te
weten
welke
een
specifiek
Paneel
Paneel bekabeling
4.2).
22-9059D v3.1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Verex MONITOR ISM

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Monitor afx

Inhoudsopgave