Installatie en Onderhoud
9. Probleemoplossing
Nota : lees eerst de Veiligheidsinformatie aan het begin van dit
document, alvorens enig onderhoud te ondernemen.
Er is mogelijks gevaarlijke spanning aanwezig in het toestel en en-
kel gekwalificeerd personeel dient aan het toestel te werken.
Isoleer de regelaar van de voedingspanning alvorens enige klem-
men aan te raken.
De veiligheid kan niet gegarandeerd worden als de probleemop-
lossing niet gebeurt volgens onderstaande omschrijving en proce-
dure.
9.1. Introductie
Indien zich een probleem voordoet met het toestel kunnen onder-
staande instructies u helpen de fout te isoleren en te corrigeren.
De meeste problemen doen zich voor bij installatie en indienstna-
me, veelal gaat het om de bedrading.
9.2. Systeemfouten
Symptoom
Aktie
1
1.
Schakel de voedingspanning uit.
De
display
2.
Verifiëer de bedrading.
licht niet op
3.
Ga na of de externe zekeringen nog in-
tact zijn en vervang indien nodig.
4.
Ga na of de voedingspanning binnen de
limieten van de regelaar is.
5.
Schakel de voedinspanning terug aan.
Indien het probleem zich nog steeds voordoet,
stuur het toestel dan terug voor nazicht.
Mogelijks werd het toestel beschadigd door
spanningspieken etc. en dient een extra be-
scherming voorzien te worden, zo dicht mogelijk
bij de regelaar.
2
1.
Schakel de voedingspanning uit.
De
display
2.
Maak de bedrading los.
gaat aan en
3.
Schakel de voedingspanning terug aan :
uit (ca. 1 se-
indien het probleem zich nog steeds
conde)
voordoet, dient de regelaar teruggestuurd
te worden voor nazicht.
4.
Sluit één per één iedere signaaldraad te-
rug aan, totdat de fout zich terug voor-
doet.
5.
Onderzoek en corrigeer de fout in de be-
drading, externe sonde,... die met die
klem overeen stemmen.
Uitleg mbt fenomeen:
De interne voedingspanning kan niet opstarten.
Indien de benodigde spanning niet kan gegene-
reerd worden, zal de voedingspanning afscha-
kelen gedurende 1 seconde en het dan op-
nieuw proberen. Dit is een veiligheidsfunctie en
beschadig de regelaar niet.
3
1.
Verifëer dat de voedingspanning continu
De
regelaar
is en zich binnen de gevraagde limieten
start op ge-
bevindt.
durende
2.
Ga na of de omgevingstemperatuur zich
meer dan een
binnen de gespecifiëerde limieten be-
minuut
en
vindt.
schakelt dan
3.
Ga symptoom 2 na.
uit.
Uitleg mbt fenomeen :
Een herinstelbare, thermische, onder-
breking werkt indien :
De gevraagde stroom de gespecifiëerde
limieten overschrijdt.
De voedingspanning lager is dan gespe-
cifiëerd.
De omgevingstemperatuur hoger is dan
gespecifiëerd.
De interne voeding schakelt zich uit tot-
dat de temperatuur van de regelaar lager
is dan 65°C. Dit is een veiligheidsfunctie
en beschadig de regelaar niet.
Selecteer 'CLN' en probeer het systeem
4
1.
Het
alarm
opnieuw in dienst te nemen.
licht
con-
2.
Bepaal de sondeconditie.
IM-P403-88 / AB-BEn-05
stant op na
Indien het probleem zich nog steeds voordoet,
indienstname
stuur dan de regelaar terug voor nazicht.
Uitleg mbt fenomeen
Het systeem kan niet gecalibreerd worden met
de gemeten waarde.
Er bevindt zich kalk of aanslag op de sonde.
Opm.: indien zich kalk of aanslag op de sonde
voordoet, zal deze zich allicht ook op andere
delen van de stoomketel voordoen. Het is aan
te raden de waterbehandelingsfirma te contac-
teren hieromtrent.
9.3. Foutboodschappen bij werking
Foutboodschappen die verschijnen tijdens de gewone werking van
het toestel (run modus).
Fout-
Oorzaak
boodschap
1
Er heeft zich
Power out
een
stroom-
(geen
span-
onderbreking
ning )
voorgedaan.
2
In
het
Het scherm is
dienstname
vanzelf
van
menu
het Setup me-
men geduren-
nu
naar
het
de 5 of meer
gewone
wer-
minuten
kingsmenu
geen
enkele
gegaan.
toets gedrukt.
3
Er heeft zich
Alarm 1
een alarm tgv
te
hoge
leidbaarheid
voorgedaan.
4
Bepaalde
Alarm is lat-
alarmen laten
ched
het alarmrelais
Het
alarmre-
afgaan.
lais blijft be-
verwijderen
krachtigd.
van de fout op
het
scherm
reset
alarm niet !
9.4. Het bepalen van de sondeconditie.
De sondeconditie kan nagegaan worden zonder dat de sonde uit
de stoomketel verwijderd dient te worden.
Selecteer de parameter PF (probe factor) in het menu en vergelijk
deze met onderstaande tabel :
Sonde factor
BCS1, BCS2, BCS4
BCS3
Een lage celconstante geeft aan dat de sonde goed geleidend is.
Een hoge celconstante geeft aan dat de sondetip minder geleidend
is, misschien door aanslag van kalk etc.
Een zeer lage celconstante kan een indicatie zijn van een kort-
sluiting.
Hoe verder de sondetip zich van een metalen onderdeel van de
stoomketel bevindt, hoe hoger de celconstante.
BC3150
Aktie
1.
De voedingspanning
loskoppelen.
2.
Verifiëer
of
bedrading correct is.
3.
Verifiëer of de voe-
dingspanning verze-
kerd is en niet weg-
valt.
4.
Koppel de voeding-
spanning terug aan.
in-
Ga terug in de modus voor
heeft
indienstname, indien ge-
wenst.
op
Verifiëer de werking van de
stomketel
en
het
ge-
waarop het alarm afgaat in
de regelaar.
De kwaliteit van het voe-
dingswater dient regelma-
tig nagegaan te worden, en
dient hier best geverifiëerd
te worden.
Ga naar de modus in-
dienstname. Eens het juis-
te paswoord ingegeven is,
Het
worden alle alarmen ver-
wijderd en wordt het alarm-
relais ontkrachtigd.
het
Typische waarde
0,2 à 0,6
0,3 à 0,7
- 15 / 20 -
de
punt