7 Bediening
Menu 5.11.1.1 – Warmtepomp EB101
Deze instellingen worden verricht op het display in de
binnenmodule.
Koelen toegestaan
Hier kunt u instellen of de koelfunctie moet worden
geactiveerd voor de warmtepomp.
Stille stand toegestaan
Hier stelt u in of de stille stand voor de warmtepomp
al dan niet moet worden geactiveerd.
Huidige grens
Hier stelt u in of de stroombegrenzingsfunctie moet
worden geactiveerd voor de warmtepomp. Als de
functie actief is, kunt u de waarde van de maximale
stroom begrenzen.
Instelbereik: 6 – 32 A
Fabrieksinstelling: 32 A
Stoptemperatuur compressor
Hier kunt u de waarde voor de ingestelde buitentem-
peratuur beperken tot de waarde waarbij de warmte-
pomp moet werken.
Instelbereik -20 – -2 °C
Fabrieksinstelling -20 °C
blockFreq 1
Selecteer hier een frequentiebereik waarbinnen de
warmtepomp mag werken.
blockFreq 2
Selecteer hier een frequentiebereik waarbinnen de
warmtepomp mag werken.
34
Hoofdstuk 7 |
Bediening
NIBE™ F2040