Advertenties
3. Teken en boor ongeveer op de plaats aangeduid op
Figuur 1 een gat met een diameter van 13 mm door
de binnenste wand van de kap, in de buurt van de
afdichtbeugel.
4. Leid het uiteinde van de kabelboom met de
kogelvormige connector door het geboorde gat.
5. Monteer een boombeugel op elke kabelboomklem
(Figuur 1).
6. Voer de kabelboom langs de linkerbovenkant van
de kap terwijl u de boombeugels aanbrengt op
de bestaande plastic boompluggen van de kap
(Figuur 1).
7. Boor een gat van 13 mm in het kapscherm
zodat de connector van de kabelboom van het
kentekenplaatlicht door het scherm naar het licht
kunt voeren. Het gat in het kapscherm moet na
montage over het draadboomgat in de achterplaat
komen.
8. Monteer de achterplaat op de achterkant van de kap
met (2) 5/16 x 0,613 inch flenskopschroeven en
5/16 flenskopmoeren (Figuur 1).
9. Voer de kabel door het gat in het kapscherm en de
achterplaat (Figuur 1).
10. Sluit de kabelboomconnector aan op het licht van
de achterplaat (Figuur 1).
11. Monteer het kentekenlicht op de beugel van de
kentekenplaat met (2) #10 x 5/8 inch schroeven en
#10 borgmoeren (Figuur 1). Niet te vast aandraaien.
Controleer of de verlichting omlaag is gericht en of
de bedrading door de opening in de plaat is gestoken.
12. Verbind de kabelboom van het kentekenplaatlicht
met de bestaande lichtensetkabelboom.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de kabelboom uit
de buurt is van warme, scherpe of bewegende
onderdelen.
13. Controleer of de kentekenplaatverlichting werkt. Het
kentekenlicht moet gaan branden als de lichten AAN
geschakeld worden en de sleutel zich in de stand
DRAAIEN bevindt.
2
Advertenties
