Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Systeemparameters - Airzone Easyzone Korte Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Easyzone:
Inhoudsopgave

Advertenties

SYSTEEMPARAMETERS

System address (Systeemadres). (Niet beschikbaar in systemen met BACnet-gateway).
Hiermee kunt u het systeemnummer in uw installatie bepalen. Dit staat standaard
ingesteld 1. Het systeem toont de vrije adreswaarden met een maximale waarde van 99.
Indien het adres is ingesteld op 1 en er een Airzone-centrale voor productiebeheer
(AZX6CCP / AZX6CCPWSCC) is geïnstalleerd, is de functie Supermaster beschikbaar, die de
functiemodus van Systeem 1 op semi-geforceerde wijze oplegt aan de overige systemen die
zijn aangesloten op de AZX6CCP / AZX6CCPWSCC:
NL
Temperature range (Temperatuurbereik). Hiermee kunt u de maximumtemperatuur
voor verwarmen instellen (19 – 30  °C) en de minimumtemperatuur voor koelen (18 –
26  °C), in stappen van 1  °C. Indien gewenst kunt u bepaalde modi uitschakelen. De
maximumtemperatuur voor verwarmen staat standaard ingesteld op 30  °C en de
minimumtemperatuur voor koelen op 18 °C.
Combined stage (Gecombineerde fase). (Uitsluitend in installaties met AZCE6OUTPUT8-
modules.) Hiermee kan de gecombineerde fase van de parameter Control stages
(Bedieningsfasen) worden ingeschakeld/uitgeschakeld in het menu Zone settings (Zone-
instellingen) van de gebruiker.
Hysteresis Config. (Hystereseconfig.). Deze bepaalt het temperatuurverschil tussen de
omgevingstemperatuur en de ingestelde temperatuur opdat het RadianT-algoritme wordt
toegepast ter voorkoming van de oververhitting in installaties voor vloerverwarming. Stel
deze waarde in op 0 °C bij installaties met radiatoren. (Deze is standaard ingesteld op 0 °C.)
Type of opening (Type opening)*. Hiermee kunt u de proportionaliteit van de kleppen van
het systeem activeren/deactiveren. De proportionaliteit stelt de mate van opening of sluiten
van de kleppen in 4 stappen af, naargelang de vraag naar de temperatuur van de zone, en
past het debiet naar de zone aan. Deze functie staat standaard ingesteld op All/Nothing
(Alles/Niets).
*Opmerking: De wijziging van deze parameter is van invloed op alle gemotoriseerde
kleppen van de installatie. Dit wordt niet aanbevolen voor intelligente RINT- en RIC-
roosters.
Standby mode (Stand-by-modus). (Alleen voor Airzone Blueface zero-thermostaten.)
Instelling van de functielogica van gemotoriseerde elementen wanneer er geen vraag is in
het systeem. Deze is standaard uitgeschakeld.
Relay settings (Relaisinstellingen). Hiermee kunt u de functielogica van het relais CMV/
Boiler (GMV/Boiler) van de systeemcentrale wijzigen. Deze functie staat standaard ingesteld
op CMV (GMV).
18
Functiemodus van Systeem 1
Beschikbare functiemodi voor de
overige systemen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave