Elektrische aansluiting
• R
≤ (U
- U
B
S
klem. min
• R
≤ 500 Ω
B
R [W]
b
500
400
300
200
100
0
12
14
5
Belasting voor een compacte uitvoering zonder lokale bediening
1
Bedrijfsbereik
1.1 Voor bestelcode voor "Uitgang", optie A "4-20 mA HART"/optie B "4-20 mA HART, puls-/frequentie-/
schakeluitgang"met Ex i en optie C "4-20 mA HART + 4-20 mA analoog"
1.2 Voor bestelcode voor "Uitgang", optie A "4-20 mA HART"/optie B "4-20 mA HART, puls-/frequentie-/
schakeluitgang" voor explosieveilige omgeving en Ex d
Voorbeeldberekening
Voedingsspanning van voedingseenheid:
– U
= 19 V
S
– U
= 12 V (meetinstrument) + 1 V (lokale bediening zonder verlichting) = 13 V
klem. min
Maximum belasting: R
De minimale klemspanning (U
5.1.6
Voorbereiden van het meetinstrument
Voer de stappen uit in de onderstaande volgorde:
1.
Monteer de sensor en de transmitter.
2.
Aansluiting behuizing, sensor: sluit de verbindingskabel aan.
3.
Transmitter: sluit de verbindingskabel aan.
4.
Transmitter: sluit de signaalkabel en de voedingskabel aan.
LET OP
Onvoldoende afdichting van de behuizing!
De bedrijfszekerheid van het meetinstrument kan in gevaar komen.
‣
Gebruik geschikte kabelwartels passend bij de beschermingsklasse.
20
): 0,022 A
1
16
18
20
22
≤ (19 V - 13 V): 0,022 A = 273 Ω
B
) neemt toe bij gebruik van lokale bediening.→ 19.
Kl min
1.1
24
26
28
30
Proline 200 HART
1.2
U [V]
s
32
34
36
Endress+Hauser
A0033472