aangesloten apparaten niet automatisch worden uitgeschakeld wanneer u
het besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
Nadat u onderdelen hebt vervangen of geplaatst, moet u controleren of u alle
externe apparaten, kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de
computer inschakelt.
WAARSCHUWING: U voorkomt schade aan de computer door alleen de batterij te
gebruiken die voor deze specifieke Dell-computer is ontworpen. Gebruik geen
batterijen die voor andere Dell-computer zijn ontworpen.
1.
Sluit externe apparaten aan, zoals een poortreplicator, een batterijblok of
mediabasis en plaats alle kaarten terug, zoals een ExpressCard.
2.
Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst
aan op het netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
3.
Plaats de batterij terug.
4.
Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
5.
Zet de computer aan.
10