2.
Controleer of de luchtkleppen schoon zijn en soepel opengaan.
•
Reinig indien nodig de kleppen en de assen.
3.
Controleer de luchtdrukschakelaar (LD2).
•
Reinig de luchtdrukschakelaar indien nodig.
4.
Controleer de volgende componenten van de verbrandingsinrichting op iedere vorm van vuil of gebreken:
•
de luchtmeetpijp;
•
de UV-cel;
•
de waakvlambrander;
•
de ontstekers;
•
de bougiekabel en de verbinders voor de ontstekers;
•
de behuizing van de verbrandingsinrichting.
•
Reinig of vervang de bovengenoemde componenten indien nodig.
5.
Demonteer de verbrandingsinrichting:
a.
Verwijder de klembout van de branderkop en de steun die erdoor op zijn plaats wordt gehouden. Gebruik een
ringsleutel (17 mm).
b.
Koppel de luchtmeetpijp los. Gebruik een ringsleutel (22 mm).
c.
Verwijder de steun die de waakvlambrander verbindt met de branderkop.
Gebruik een binnenzeskantsleutel (4 mm).
d.
Koppel de olieleidingen los (alleen VOI en VGOI). Gebruik een ringsleutel (19 mm).
e.
Trek de UV-cel eruit.
f.
Koppel de aansteekgasleiding los. Gebruik een ringsleutel (22 mm).
a
b
c
Automatische ventilatorbrander | Gebruikershandleiding
75
d
e
f
rev-06_augustus 2021