Installatie &
Onderhoudsinstructie
Fig. 6.1
Fig. 6.2
10/28
Editie 4
www.robotpompen-onderdelen.nl
HSC
09-W13
T +31(0)294-457712
6.
OPSTELLINGSMOGELIJKHEDEN
Voor de RD-pompen in basis uitvoering zijn er de volgende
opstellingen mogelijk.
-H Een permanente, horizontale onderwateropstelling
met bovenwaterkoppeling type HK;
-V Een permanente, vertikale onderwateropstelling
met voetbocht koppeling type V;
-F Een vrijstaande opstelling onderwater;
-T Een transportabele opstelling onder water.
6.1 Opstelling - H
Permanente onderwateropstelling met ROBOT boven-
waterkoppeling type HK.
De RD20 pomp hangt vertikaal aan de koppeling (zie
Fig.6.1). De RD40 en RD60 pompen hangen horizon-
taal aan de koppeling (zie fig.6.2).
De belangrijkste toebehoren zijn:
1. Een slangaansluiting die aan de pomp is bevestigd;
2. Een flexibele persslang, tussen pomp en koppeling;
3. Een bovenwaterkoppeling bestaande uit een bochtdeel
met een rubber afdichtring en een vast deel;
4. Een ophanginrichting voor de bovenwaterkoppeling;
5. Een niveauregeling om het starten, stoppen en
alarm te regelen;
6. Een ophanginrichting waaraan de vlotter kabels
en motorkabel hangen;
7. Overige leidingwerken, b.v. kleppen, bochten, etc.
Bij het installeren van deze opstelling moet er opgelet
worden dat:
-
Er zich onder de pomp een goede doorlaat van
minimaal de diameter van aanzuigopening aanwezig
is.
-
De start-en stopniveau's zo ingesteld worden,
dat de pomp niet meer dan 20 starts per
uur maakt.
-
De motor voldoende koeling heeft
Het minimale mediumniveau dient 2/3 van het
motorhuis te zijn, zie fig 6.1 en 6.2.
info@pompdirect.nl
Pomp
RD
782-030-NL