Installatie &
Onderhoudsinstructie
Fig. 5.1
Fig. 5.2
Fig. 5.3
8/28
Editie 4
www.robotpompen-onderdelen.nl
HSC
09-W13
T +31(0)294-457712
5.7
Elektromotor
Indien er enige twijfel bestaat over de conditie van
de motor, dan moet de isolatieweerstand ten op-
zichte van aarde gemeten worden.
De weerstand dient dan 1MOhm te zijn.
Controleer of de waaier met de hand of met een sleutel
met niet te veel handkracht gedraaid kan worden
(zie Fig.5.1).
Verwijder eventueel de standring.
Met deze handeling worden klevende dichtingen
op een goede manier weer los gemaakt.
5.8
Opstelling
Controleer de aanwezigheid van alle onderdelen die
voor uw opstelling van belang zijn.
5.9
Draairichting
Een eerste vereiste voor een goede werking van de
pomp is de juiste draairichting van de waaier.
Die is op twee manieren te controleren:
-
Leg de pomp horizontaal neer.
De juiste draairichting is door de zuigopening
gezien tegen de wijzers van de klok in.
(zie pijl op het pomphuis, Fig.5.2).
-
Bij het starten zal de pomp een reactie geven
tegengesteld aan de draairichting van de waaier
Bij verticale positie (zie.5.3) zal deze ruk tegen
de wijzers van de klok ingaand
(gezien vanaf de voorzijde van de pomp).
De startruk bij grote pompen is zeer
krachtig.
Begeef u nooit in de nabijheid van
draaiende delen.
5.10 Stroomsterkte
De stroomsterkte dient gecontroleerd te worden aan
de hand van het typeplaatje (zie bijlage 1).
Sluit gedurende de normale bedrijfssituatie een
ampèremeter aan op een van de fasedraden en
controleer of de maximale stroomsterkte niet over-
schreden wordt. Is dit wel het geval, controleer dan de
pomp op de volgende punten:
- spanning te laag ?
- dikte/soortelijke massa van het medium ?
- verstopping in het pomphuis ?
- draairichting goed ?
Is het euvel niet oplosbaar, neem dan contact op
met uw leverancier.
info@pompdirect.nl
Pomp
RD
782-030-NL