temperatuur van de verdamper hoger is dan de
eindtemperatuur van het ontdooiproces dE5.
Ontdooien met gedeactiveerde 2e voeler van de verdamper
De eindtemperatuur van het ontdooiproces is gelijk aan de
interne temperatuur.
Het automatische ontdooiproces wordt beëindigd op tijdstip dd2
of wanneer de eindtemperatuur van het ontdooiproces dE5
wordt bereikt (afhankelijk wat het eerst komt).
Het handmatig ontdooiproces start onafhankelijk van de
eindtemperatuur van het ontdooiproces en heeft een duur van
dd2.
Functie van de alarmen
0 = automatische deactivering; zodra de oorzaak voor het
alarm verdwijnt, stopt het alarm automatisch.
1 = handmatige deactivering; de indicatie blijft ook na het
verdwijnen van de oorzaak bestaan en kan worden
geannuleerd door op
te drukken.
12
AF1
In beide gevallen kan de zoemer met
licht de indicatie
op om aan te geven dat de oorzaak van
het alarm nog steeds bestaat. Druk herhaaldelijk op
ook het laatste alarm is verdwenen.
Vetraging tot de activering van "AΗi" en "ΑLo" met gelijktijdige
werking van de zoemer; de instelling is niet van kracht voor
storingsalarmen voor de voelers en de deur.
-01 = deactivering zoemer
13
At2
0 = directe activering zoemer
1 tot 120 minuten = vertraging tot activering van de zoemer.
Wanneer het apparaat voor de eerste maal wordt opgestart,
wordt de zoemer gedeactiveerd tot het laatste alarm is
verdwenen.
Temperatuur van de verdamper; heeft betrekking op de
werking van de ventilator tijdens het ontdooien en normaal
14
Fo1
bedrijf (parameter οS2 = 1). Wanneer de voeler van de
verdamper UIT is, heeft deze parameter geen effect. Zie voor
meer informatie de parameters Ft2 en Fd3.
Werking van de ventilator van de verdamper
-01 = continue werking van de ventilator
0 = werking van de ventilator samen met compressor
15
Ft2
1 tot 15 minuten = werkt gelijktijdig met de compressor;
wanneer de compressor stopt, stopt de ventilator na het
geselecteerde aantal minuten
Werking van de ventilator tijdens het ontdooien voor een SPo
van minder of gelijk aan -0,1 °C
0 = gedeactiveerd en start met het opstarten van de
compressor
mits de temperatuur van de verdamper lager is dan
Fo1 – geldt alleen met geactiveerde voeler van de
16
Fd3
verdamper
1= geactiveerd wanneer de temperatuur van de verdamper
lager is dan Fo1 – geldt alleen met geactiveerde
voeler van de verdamper
2 = Altijd geactiveerd bij beide 2 typen ontdooiing
(elektrisch / hotgas) onafhankelijk van de werking van
de voeler van de verdamper
0
1
-
worden gestopt en
tot
-01
120
min
-50
100
°C/°F
-01
15
min
0
2
-
0
0
0
25
25
60
5.0
5.0
-10.0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
60
60
60
-10.0
-10.0
-10.0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
60
20
20
-5.0
0.0
0.0
-1
-01
-01
0
2
2
11