ONDERDELEN (ZIE PAGINA 2)
Bedieningspaneel
1
LED-display
2
Voorste beschermingsrooster
3
Voorfilter en hoofdfilter
4
Waterreservoir
5
BEDIENINGSPANEEL (ZIE PAGINA 3)
AAN/UIT-knop
A
[ Snelheid ]-knop
B
[ Oscillatie ]-knop
C
[ Mode ]-knop
D
[ Timer ]-knop
E
[ Cool ]-knop
F
AFSTANDSBEDIENING (ZIE PAGINA 2)
De afstandsbediening wordt geleverd met een knoopcel-batterij (CR2032 /3 V). Let op de juiste
polariteit van de batterij. Alle modi kunnen worden geactiveerd met de afstandsbediening.
Deze heeft dezelfde functie en werking als het bedieningspaneel.
AAN/UIT-knop
A
[ Vitesse ]-knop
B
[ Oscillation ]-knop
C
[ Mode ]-knop
D
[ Timer ]-knop
E
[ Cool ]-knop
F
VOORZORGSMAATREGELEN
• Zorg ervoor dat het apparaat op een droge en vlakke ondergrond staat.
• De minimale afstand t.o.v. wanden en voorwerpen moet minstens 50 cm zijn aan de
achterzijde, zijkanten en voorzijde van het apparaat.
• Zorg ervoor dat de filter en Waterreservoir correct zijn geplaatst en vastgezet.
24
Multidirectionele wieltjes
6
Draaggreep
7
Manueel verstelbare luchtuitlaat
8
Afstandsbediening
9
Koelelement
10
Bedieningsindicator [ Natural Wind-Modus ]
a
Bedieningsindicator [ Nacht-Modus ]
b
Bedieningsindicator [LOW snelheid ]
c
Bedieningsindicator [ MEDIUM snelheid ]
d
Bedieningsindicator [ HIGH snelheid ]
e
Bedieningsindicator [ Oscillatie ]
f
Bedieningsindicator [ Cool ]
g
WERKINGSPRINCIPE
Het apparaat kan worden gebruikt als een gewone luchtventilator of als een luchtkoeler. Voor
deze laatste functie moet u de functie COOL activeren.
Met de Polair luchtkoeler kunt u een ruimte koelen tot een aangename temperatuur. De
bevochtigingsfilter wordt bevochtigd met koud of ijskoud water uit het waterreservoir dankzij
een pompsysteem. Het water in de filter wordt vervolgens verspreid in de omgevingslucht via
het ventilatiesysteem. Wanneer het apparaat is ingeschakeld bevochtigen de luchtkoelers de
omgevingslucht via dit bevochtigingsproces.
Vermijd overmatige bevochtiging van uw kamer of ruimte: we raden een vochtigheidsgraad
aan tussen 45% en 55%. Een te hoge luchtvochtigheid kan gezondheidsproblemen veroorzaken
en uw woning beschadigen.
INGEBRUIKNAME
1. Sluit het apparaat aan.
2. Druk op de AAN / UIT-knop (
) om het apparaat in te schakelen. Het zal automatisch starten
A
in normale modus met een lage snelheid en de kamertemperatuur weergeven.
3. Druk nogmaals op de AAN/UIT-knop om het apparaat uit te schakelen.
KOELFUNCTIE
[ COOL ]-KNOP
Druk op de toets COOL (
) om de koelfunctie te activeren. Druk nogmaals op de knop
F
om de koelfunctie uit te schakelen. De functie COOL functioneert als extra modus en
werkt als aanvulling op de andere modi (aangegeven via LED-indicator
De functie kan niet worden geactiveerd als het waterpeil in het waterreservoir te laag is.
Wanneer de sensor gedurende 15 seconden detecteert dat er te weinig water in het reservoir
zit, wordt de koelmodus uitgeschakeld en klinkt er een geluidssignaal gedurende 10 sec.
1. Trek de waterbak los en vul deze met koud water. Controleer of het waterpeil zich
bevindt tussen de minimum- en maximumstand.
2. Als u een koudere luchtstroom wenst, kunt u het koelelement in het apparaat plaatsen.
Hiervoor moet u eerst het koelelement ten minste 4u in uw diepvriezer koelen.
3. Plaats het waterreservoir terug in het apparaat.
4. Sluit het apparaat.
5. Druk op de knop COOL om de koelfunctie te activeren.
> Wanneer de koelfunctie is geactiveerd mag het apparaat niet worden gebruikt zonder
filters. Controleer of de filters droog zijn en correct werden geïnstalleerd.
> Verwijder nooit het waterreservoir wanneer de koelfunctie is ingeschakeld.
> Er kan condensvorming optreden op de (onder)grond wanneer het koelelement
wordt gebruikt. Het is daarom aangewezen om het product Polair te gebruiken op een
waterbestendig oppervlak.
).
g
25