5. Toepassing
Aansluiten op het net
De klopboor is voor gebruik met nominale
ingangspanning van 230 V -240 V ~ / 50 Hz
gebouwd en is geïsoleerd. Steek de netstekker
in een correct geïnstalleerd stopcontact dat
voldoet aan de „Technische gegevens". Als de
werkzone niet in de buurt van het stopcontact
ligt, kunt u een verlengkabel gebruiken. Hierbij
moet de doorsnede van de verlengkabel ten
minste 1,5 mm
2
bedragen. Vraag indien nodig
bij de aankoop advies in de vakhandel. Hou
de verlengkabel zo kort mogelijk. Let erop dat
niemand over de verlengkabel kan struikelen.
Het verwisselen van de aansluitleiding of de
stekker mag alleen door de fabrikant of zijn
klantenservice of andere gekwalificeerde
personen uitgevoerd worden.
De klopboor is enkel voorzien voor
gebruik in panden die een permanente
stroombelastbaarheid van het net van ≥ 100 A
per fase hebben en die door een distributienet
met een nominale spanning van 230 V worden
gevoed. Zorg, indien nodig in overleg met uw
elektriciteitsdistributeur, ervoor dat de permanente
stroombelastbaarheid van het net aan het
aansluitpunt met het openbare net volstaat voor
de aansluiting van de klopboor.
In- en uitschakelen (afb. E)
Inschakelen:
• Aan-uitschakelaar 2 indrukken.
Uitschakelen:
• Aan-uitschakelaar loslaten.
Aanpassing van het toerental
(afb. F)
• Het toerental kan met de toerentalregelaar 6
aan de noden worden aangepast. Dat kan
gebeuren terwijl de machine draait, waarbij
1 overeenkomt met het laagste en 6 met het
hoogste toerental.
Led-indicatie
De klopboor is uitgerust met een led-
statusindicatie aan de onderkant van de
trillingsgedempte handgreep 5 .
Beide leds geven de volgende statussen weer:
- Als de stekker is ingestoken, brandt het
GROENE led-indicatielampje 7 . De klopboor
is gebruiksklaar
- Als de koolborstels versleten zijn, brandt het
RODE led-indicatielampje 8 . Stop het werk
en neem contact op met de klantendienst van
de fabrikant.
Functieselectie (afb. G)
LET OP!
Bedien de keuzehendel alleen bij
stilstaande motor.
Werk nooit als er beitels in de (klop-)
boorpositie zitten of als er boren in de
beitelpositie zitten.
• Ontgrendel de functiekeuzeschakelaar 3 met
de ontgrendeling 4 en hou die ingedrukt.
• Draai de functiekeuzeschakelaar zodanig dat
de pijlmarkering naar het gewenste symbool
van de werkmethode wijst.
-
Boren. Voor het boren van hout, staal en
gelijkaardige materialen.
-
Klopboren. Voor het klopboren van
beton, granier en gelijkaardige
materialen.
-
Draaistop. Instellen van de beitelpositie.
Voor het traploos instellen van de as.
Draai de functiekeuzeschakelaar
uitsluitend weer naar de positie Beitelen.
-
Beitelen. Voor licht beitelen of
versplinteren.
• Laat de ontgrendeling los.
• Controleer of de functiekeuzeschakelaar
is vastgeklikt door hem zonder ingedrukte
ontgrendeling proberen te draaien.
11