Het gebruik van uw scootmobiel
Bedieningshendels
1 De bedieningshendel (Fig.29)
bepaalt de snelheid van de
scootmobiel. Hoe verder u de
hendel aantrekt of wegduwt,
hoe sneller u gaat, tot u de met
de snelheidregeltoetsen
geselecteerde maximum-
snelheid heeft bereikt. Deze
handeling is vergelijkbaar met
het intrappen van een
gaspedaal in een auto.
2 Om naar voren te rijden trekt u
de groene vingerhendel naar u
toe of duwt u de groene
duimhendel van u af.
3 Om te stoppen laat u de hendel
die u gebruikt los.
4 Om achteruit te rijden doet u
hetzelfde met de gele hendels.
De hendels zijn zo ontworpen
dat de scootmobiel met één
hand kan worden bestuurd
door middel van een
combinatie van de duim- en
vingerhendels.
Handrem
(indien aanwezig)
Sommige modellen zijn uitgerust
met een extra handrem, die
zittend kan worden bediend. Om
de handrem te bedienen, trekt u
de hendel omhoog (Fig.30).
DIPLOMATE 300/400 iD Uitgave 1
Vingerhendels
Duimhendels
Fig.29
Fig.30
24
Handrem in werking